2.1.Verweerder vindt het eerste asielmotief wel geloofwaardig, maar gelooft het tweede asielmotief niet. Eiser heeft dit tweede asielmotief niet met objectieve documenten onderbouwd. Volgens verweerder is ook niet voldaan aan de voorwaarden in artikel 31, zesde lid, van de Vw. Eiser heeft immers geen documenten ter onderbouwing van het asielmotief met betrekking tot de bouwgrond overgelegd en hij heeft geen goede verklaring daarvoor gegeven (onder b). Verder heeft eiser niet samenhangend en aannemelijk verklaard. Hij heeft wisselend verklaard over de redenen waarom hij naar Europa is gekomen en waarom hij niet terug zou kunnen keren naar Ghana en hij heeft daarnaast vaag, wisselend en ongerijmd verklaard over de reden waarom hij moest vluchten na het incident op de bouwplaats (onder c). Ook heeft eiser niet zo snel mogelijk een asielaanvraag in Nederland ingediend en daarvoor geen goede reden gegeven (onder d). Tot slot kan eiser in grote lijnen niet als geloofwaardig worden beschouwd, onder meer omdat hij zich bij de Nederlandse autoriteiten met een valse Italiaanse identiteitskaart heeft gemeld (onder e). Gelet op het voorgaande wordt aan eiser niet het voordeel van de twijfel gegund en is zijn asielrelaas ongeloofwaardig. De asielaanvraag van eiser is als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw, in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, van de Vw omdat Ghana een veilig land van herkomst is (onder b). Verder heeft eiser verweerder, gelet op de valse Italiaanse identiteitskaart, misleid over zijn identiteit (onder c) en heeft hij verklaringen afgelegd die kennelijk inconsequent en tegenstrijdig zijn (onder e). Ook heeft eiser zich zonder gegronde reden niet zo spoedig mogelijk in Nederland gemeld om een asielaanvraag in te dienen (onder h). Het op 5 december 2024 opgelegde terugkeerbesluit en het op diezelfde datum uitgevaardigde inreisverbod zijn nog steeds geldig.
3. Eiser voert aan dat verweerder het asielmotief over de problemen met betrekking
tot de bouwgrond ten onrechte ongeloofwaardig heeft bevonden. Met zijn standpunt over het ontbreken van documenten is verweerder volledig voorbijgegaan aan de realiteit in Ghana, waar geschillen over land en bouwprojecten vaak niet formeel worden vastgelegd en juridische documentatie niet altijd voorhanden is. Eiser is als gevolg van zijn detentie ook niet in staat om bewijsstukken te verkrijgen. Eiser heeft voorts consistent en gedetailleerd verklaard over het incident en de dreiging die hieruit voortvloeide. Hij betwist wisselend te hebben verklaard over de redenen voor vertrek uit Ghana. Economische motieven en asielmotieven kunnen goed naast elkaar bestaan. Bovendien heeft verweerder ten onrechte geen rekening gehouden met de stressvolle omstandigheden waarin eiser verkeerde tijdens de gehoren, aangezien hij al geruime tijd in bewaring zat. Eventuele variaties in detail en formulering kunnen hierdoor verklaard worden. Wat betreft de tegenwerping dat eiser vaag en ongerijmd heeft verklaard over waarom hij moest vluchten na het incident op de bouwplaats, stelt eiser dat verweerder nader had moeten onderzoeken of het voor eiser mogelijk is om in Ghana bescherming van de autoriteiten te verkrijgen, gelet op de bestaande corruptie en het gebrek aan effectieve bescherming aldaar en de verklaring van eiser dat de personen die hem bedreigden invloedrijk waren en banden hadden met de lokale autoriteiten. Door de dreiging voelde eiser zich niet veilig om aangifte te doen.
4. Bij brief van 14 februari 2025 heeft verweerder medegedeeld dat eiser op 7 februari
2025 met onbekende bestemming is vertrokken. Verweerder heeft de rechtbank daarom verzocht om te beoordelen of er nog procesbelang is bij het onderhavige beroep. Bij bericht van 17 februari 2025 heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser verzocht te laten weten of hij nog contact met eiser onderhoudt en of hij op de hoogte is van de huidige verblijfsplaats van eiser. In reactie hierop heeft de gemachtigde van eiser op 18 februari 2025 te kennen gegeven dat hij nog steeds contact met eiser heeft en dat eiser in Beverwijk verblijft en hij nog steeds prijs stelt op de behandeling van het onderhavige beroep. Gelet hierop neemt de rechtbank procesbelang aan.
Beoordeling van de beroepsgronden
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het asielmotief over de problemen met betrekking tot de bouwgrond niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.