ECLI:NL:RBDHA:2025:10215
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER op basis van Chavez-verblijfsrecht en artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft eiseres, die gehuwd is geweest met een Nederlandse man en een kind heeft met de Nederlandse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER op basis van het arrest Chavez-Vilchez. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen, en eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij daadwerkelijk zorg- en opvoedingstaken verricht voor haar kind. De rechtbank stelt vast dat het kind bij zijn vader woont en dat deze de dagelijkse zorg op zich neemt. Eiseres heeft weliswaar foto’s overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt, maar deze zijn ongedateerd en bewijzen niet dat zij de dagelijkse zorg voor het kind heeft. De rechtbank concludeert dat de gezinssituatie na het vertrek van eiseres uit Nederland is gewijzigd en dat de minister niet hoefde te wachten op de uitkomst van een procedure bij de kinderrechter over het ouderlijk gezag.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. de Wit, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt.