ECLI:NL:RBDHA:2025:10157

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
C/09/651611 / HA ZA 23-686
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadestaatprocedure en benoeming deskundige in civiele zaak tussen meerdere bedrijven

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 4 juni 2025 een vonnis gewezen in een schadestaatprocedure. De eiseressen, bestaande uit [bedrijfsnaam 1] B.V., [bedrijfsnaam 2] B.V. en OBT B.V., hebben een procedure aangespannen tegen de gedaagden, XEROX (NEDERLAND) B.V. en XEROX INVESTMENTS EUROPE B.V. De rechtbank heeft in deze zaak een deskundige benoemd, de heer drs. T. Krol RA, om de omvang van de schade te berekenen die de eiseressen hebben geleden in de periode van 17 april 2019 tot en met 31 december 2024. De deskundige is gevraagd om een vermogensvergelijking te maken en de wettelijke rente over de schadebedragen te berekenen tot de datum van het rapport. De rechtbank heeft bepaald dat Xerox c.s. als voorschot op de kosten van de deskundige een bedrag van € 104.060 (inclusief btw) dient te deponeren. De verdere procedure is aangehouden, en partijen zijn verplicht om de deskundige toegang te verlenen tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek. Het schriftelijk rapport van de deskundige moet uiterlijk op 1 november 2025 worden ingeleverd, waarna de zaak op de rol wordt gebracht voor uitlaten van partijen over het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/651611 / HA ZA 23-686
Vonnis van 4 juni 2025
in de zaak van

1..[bedrijfsnaam 1] B.V. te [vestigingsplaats 1] ,

2.
[bedrijfsnaam 2] B.V.te [vestigingsplaats 2] ,
3.
OBT B.V.te Den Haag,
eiseressen in conventie,
verweersters in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. A.J. Fioole te Amsterdam,
tegen

1.XEROX (NEDERLAND) B.V. te De Meern,

2.
XEROX INVESTMENTS EUROPE B.V.te De Meern,
gedaagden in conventie,
eiseressen in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. G. Verberne te Amsterdam.
Partijen zullen hierna gezamenlijk OBT c.s. en Xerox c.s. worden genoemd en afzonderlijk [bedrijfsnaam 1] , [bedrijfsnaam 2] , OBT, Xerox Nederland en Xerox Europe.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 april 2025 (hierna: het tussenvonnis);
- de correspondentie met partijen over de kostenbegroting en de aansprakelijkheidsbeperking van de heer drs. T. Krol RA (hierna: Krol).
1.2.
Ten slotte is de datum voor het wijzen van (tussen)vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Naar aanleiding van het tussenvonnis heeft de rechtbank contact opgenomen met de beoogde deskundige Krol. Hij heeft zich in staat en bereid verklaard als deskundige op te treden.
2.2.
Krol heeft de rechtbank meegedeeld dat op een eventuele werkzaamheid van hem als deskundige de door hem overgelegde aansprakelijkheidsbeperking van toepassing is. Partijen hebben hiermee ingestemd door deze aansprakelijkheidsbeperking te ondertekenen. De rechtbank zal Krol als deskundige benoemen.
2.3.
Op verzoek van de rechtbank heeft Krol zijn kosten begroot. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door Krol opgestelde kostenbegroting en hebben te kennen gegeven hiertegen geen bezwaar te hebben. Het voorschot zal, in overeenstemming met de opgave van Krol, worden begroot op € 86.000, exclusief BTW, wat neerkomt op € 104.060 inclusief BTW.
2.4.
De hoofdregel van artikel 195 Rv is dat het voorschot door de eisende partij moet worden gedeponeerd. In verband met de omstandigheden van het geding kan de rechtbank de wederpartij of beide partijen tezamen aanwijzen om het voorschot te deponeren. Volgens OBT c.s. is er reden van de hoofdregel af te wijken. Xerox c.s. meent dat de hoofdregel moet worden toegepast. In dit geval staat de aansprakelijkheid van Xerox c.s. vast. Het deskundigenbericht is bedoeld om de omvang van de schade vast te stellen. De rechtbank ziet hierin een reden het voorschot ten laste van Xerox c.s. te laten komen.
2.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige;
3.2.
benoemt tot deskundige:
de heer drs. T. Krol RA
verbonden aan HKA
Mr. Treublaan 7
1097 DP Amsterdam
e-mail: [e-mailadres]
telefoon: [telefoonnummer]
3.3.
verstrekt de volgende opdracht aan de deskundige:
1. De rechtbank verzoekt de deskundige te berekenen welke winst [bedrijfsnaam 1] , [bedrijfsnaam 2] en OBT zijn misgelopen in de periode van 17 april 2019 tot en met 31 december 2024 (uitsplitsen per onderneming);
2. De deskundige dient daarbij een vermogensvergelijking te maken tussen de feitelijke situatie en de hypothetische situatie, zoals is overwogen in rechtsoverweging 6.26 van het tussenvonnis van 26 maart 2025;
3. De deskundige dient daarbij de door de rechtbank in rechtsoverweging 6.28 van het tussenvonnis van 26 maart 2025 geformuleerde (uitgangs)punten bij de berekening te betrekken;
4. De rechtbank verzoekt de deskundige ook de wettelijke rente over de schadebedragen te berekenen tot de datum van het rapport;
5. Mochten er nog andere punten zijn waarvan de deskundige van oordeel is dat deze moeten worden meegenomen bij de berekening, dan verzoekt de rechtbank dit gemotiveerd aan te geven in het rapport;
3.4.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige (tevens per e-mail) zal toezenden;
het voorschot
3.5.
bepaalt dat Xerox c.s. als voorschot op de kosten van de deskundige een bedrag van € 104.060 (inclusief btw) dient te deponeren na ontvangst van een factuur van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
3.6.
bepaalt dat de deskundige de rechtbank zal verzoeken om vaststelling van een nader voorschot indien en zodra hem in de loop van het onderzoek blijkt dat dit meer gaat kosten dan oorspronkelijk begroot;
3.7.
bepaalt dat het voorschot en in het voorkomend geval het nadere voorschot binnen drie weken na ontvangst van de factuur dient te worden voldaan en dat, indien de voorschotten niet tijdig worden voldaan, de zaak wordt verwezen naar de rol voor conclusie wegens niet ontvangen deskundigenbericht;
3.8.
bepaalt dat de deskundige zijn werkzaamheden pas hoeft aan te vangen nadat de griffier van deze rechtbank hem zal hebben bevestigd dat het in 3.5 vermelde voorschot door het LDCR is ontvangen;
het onderzoek
3.9.
bepaalt dat de advocaat van OBT c.s. binnen twee weken na de datum van dit vonnis een afschrift van het procesdossier aan de deskundige zal toesturen;
3.10.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen, zo nodig, op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.11.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl);
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk rapport vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken;
3.12.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten;
het schriftelijk rapport
3.13.
draagt de deskundige op om uiterlijk 1 november 2025 een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank (Prins Clauslaan 60, postbus 20302, 2500 EH te Den Haag) in te leveren, met een gespecificeerde declaratie;
3.14.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve aan de griffie van de rechtbank te zenden rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.15.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.16.
bepaalt dat twee weken nadat het schriftelijk rapport bij de griffie van deze rechtbank is ingeleverd en nadat de griffier exemplaren daarvan heeft toegezonden aan partijen, de zaak op de rol wordt gebracht voor uitlaten partijen over conclusie na deskundigenbericht dan wel het vragen van vonnis, met bepaling dat indien partijen kiezen voor een conclusie na deskundigenbericht, zij gelijktijdig dienen te concluderen;
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Warmerdam en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1554