Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de inbewaringstelling van een eiser met de Russische nationaliteit. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 10 januari 2025 was genomen, waarbij de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. Eiser stelde dat de maatregel vroegtijdig was opgelegd, aangezien zijn vlucht oorspronkelijk gepland stond op 21 januari 2025, en hij daardoor 11 dagen in bewaring had moeten wachten. Hij betoogde dat de minister eerder een vlucht had kunnen boeken of hem later in bewaring had kunnen stellen, omdat er geen bewijs was dat hij zich eerder aan het toezicht had onttrokken.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gronden voor de maatregel van bewaring feitelijk juist waren en voldoende waren toegelicht. De rechtbank wees erop dat eiser op 2 december 2024 had geweigerd mee te werken aan een gefaciliteerde overdracht, wat de minister ertoe bracht om de maatregel van bewaring op te leggen. De rechtbank concludeerde dat de minister voortvarend had gehandeld en dat de vertraging in het proces en de langere duur van de inbewaringstelling voor rekening van eiser zelf kwamen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.