In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2025, wordt het beroep van eisers tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een uitbouw aan de achterzijde van hun woning en een tuinhuis in het achtererfgebied behandeld. De eisers, wonende aan de [adres], hadden op 19 april 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag weigerde deze vergunning op 23 september 2022, met als argument dat de uitbreiding in strijd zou zijn met de redelijke eisen van welstand en de bescherming van het rijksbeschermd stadsgezicht. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd is en vernietigt dit besluit. De rechtbank stelt vast dat de beschermde waarden van het stadsgezicht zich beperken tot het straatbeeld en niet de achtergevel van de woningen betreft. De rechtbank concludeert dat de aangevraagde aanbouw geen afbreuk doet aan de cultuurhistorische waarden van het rijksbeschermd stadsgezicht. Daarnaast wordt het college veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank bepaalt dat het college binnen twaalf weken een nieuw besluit op bezwaar moet nemen, met inachtneming van deze uitspraak.