Op 12 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Kraamzorg de Waarden Groep en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, een zorginstelling, had beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing op een herbeoordelingsverzoek van een (ex-)werknemer die een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres had op 29 mei 2024 om een herbeoordeling verzocht, maar het Uwv had hierop niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het nemen van een beslissing was overschreden en dat het beroep gegrond was. De rechtbank bepaalde dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een besluit moest nemen en legde een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De rechtbank overwoog dat in gevallen waarin een medisch advies van een verzekeringsarts nodig is, er bijzondere omstandigheden kunnen zijn die aanleiding geven tot afwijking van de standaardtermijnen voor het nemen van beslissingen. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).