In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar WIA-uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep gegrond is. Eiseres had op 10 augustus 2024 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 23 juli 2024, waarin haar uitkering was stopgezet. Na het indienen van het beroep op 2 mei 2025, heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres, die zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de structurele tekorten aan verzekeringsartsen bij het Uwv, wat heeft geleid tot het uitblijven van beslissingen.