ECLI:NL:RBDHA:2025:1006

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
NL24.29980
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Syrische nationaliteit met Venezolaanse achtergrond

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in Venezuela en van Syrische nationaliteit, diende op 5 oktober 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 2 juli 2024 afgewezen, met de stelling dat eiser zowel de Syrische als de Venezolaanse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser de Venezolaanse nationaliteit heeft, op basis van Venezolaanse nationaliteitswetgeving die stelt dat iedereen die in Venezuela geboren is, ongeacht de nationaliteit van de ouders, de Venezolaanse nationaliteit verkrijgt. Eiser betoogt dat hij niet in het bezit kan komen van een geboorteakte en dat zijn asielrelaas niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de verklaringen van eiser, maar dat deze niet voldoende zijn om te concluderen dat eiser een gegronde vrees voor vervolging heeft.

De rechtbank wijst erop dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Syrië of Venezuela een reëel risico loopt op ernstige schade. De minister heeft de afwijzing van de asielaanvraag terecht als ongegrond verklaard. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.29980

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A.A. Scholtmeijer),
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. L.J.M. Rog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Syrische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2001. Hij heeft op 5 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 2 juli 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is geboren in Venezuela en heeft de Syrische nationaliteit. Toen eiser acht maanden oud was had zijn vader geen werk meer in Venezuela en is zijn vader met eiser en zijn moeder teruggegaan naar Syrië. Eiser heeft de Druzenetniciteit. De Druzen-gemeenschap is een minderheid in Syrië en aanhangers worden beschouwd als afvalligen. Volgens eiser wordt hij vanwege zijn Druzenetniciteit vervolgd, onder druk gezet en kijkt men met een ongemakkelijke blik naar hem. Verder heeft eiser Syrië verlaten uit angst voor de rekruteringsplicht door de groepering [naam] . Eiser is twee keer benaderd door de strijdkrachten van [naam] om mee te vechten tegen andere groeperingen. De eerste keer dat eiser werd benaderd was hij op zijn werk. De tweede keer had eiser Syrië al verlaten. Eiser heeft van zijn moeder te horen gekregen dat hij door de Syrische autoriteiten wordt gezocht vanwege zijn illegale uitreis.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst,
Discriminatie vanwege eisers Druzenetniciteit, en
Rekrutering door gewapende groepering
De minister heeft alle drie de relevante elementen geloofwaardig geacht. Ten aanzien van het eerste element heeft de minister aanvullend vastgesteld dat eiser niet alleen de Syrische, maar ook de Venezolaanse nationaliteit heeft. Uit de Syrische documenten die eiser heeft overgelegd blijkt dat eiser is geboren in Venezuela. Hierdoor heeft eiser ambtshalve de Venezolaanse nationaliteit gekregen. De minister wijst op Venezolaanse nationaliteitswetgeving waaruit blijkt dat iedereen die in Venezuela geboren is – ongeacht de nationaliteit van de ouders – de Venezolaanse nationaliteit heeft [2] .
Verder acht de minister de verklaringen van eiser over het bezoek van de gewapende groepering niet zwaarwegend genoeg. Dat geldt ook voor de discriminatie vanwege de Druzenetniciteit. Eiser heeft namelijk in Syrië aan het maatschappelijk leven deel kunnen nemen. Eiser had een woning, kon studeren, had documenten en kon reizen. Dat eiser weleens werd aangekeken en bij controleposten werd beledigd, maakt volgens de minister niet dat hij in Syrië vanwege zijn Druzenetniciteit geen leven kon leiden. De relevante elementen van eiser zijn daarmee niet te herleiden tot één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag.
Tot slot stelt de minister dat eiser terug kan keren naar Venezuela en dat er geen gegronde vrees voor vervolging dan wel een reëel risico op ernstig schade voor eiser in Venezuela bestaat.
Gaat de minister er ten onrechte vanuit dat eiser ook de Venezolaanse nationaliteit heeft?
6. Eiser betoogt dat de minister er ten onrechte vanuit gaat dat hij de Venezolaanse nationaliteit bezit. Eiser heeft een Syrische identiteitskaart overgelegd en betwist dat met deze identiteitskaart aangetoond kan worden dat hij de Venezolaanse nationaliteit bezit. Eiser is dan wel in Venezuela geboren, alleen is zijn geboorte destijds niet op de juiste manier bij de Venezolaanse autoriteiten geregistreerd. Eiser heeft geen geboorteakte en kan niet aan de Venezolaanse autoriteiten bewijzen dat hij daar geboren is [3] . Ook hebben de Venezolaanse autoriteiten bevestigd dat eiser Venezolaanse identiteitsdocumenten nodig heeft om een eventuele Venezolaanse nationaliteit te bevestigen [4] . Tot slot betoogt eiser dat de minister op grond van de samenwerkingsplicht contact had moeten opnemen met vertegenwoordiging van de Venezolaanse autoriteiten over het door eiser niet in bezit hebben van de Venezolaanse identiteit en nationaliteit. De minister heeft dit volgens eiser ten onrechte nagelaten.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiser bij zijn geboorte naast de Syrische nationaliteit ook de Venezolaanse nationaliteit heeft verkregen.
Allereerst leidt de minister dit terecht af uit het nader gehoor waarin eiser heeft verklaard in Venezuela te zijn geboren [5] en op de door eiser overgelegde Syrische identiteitskaart staat Venezuela als geboorteland vermeld. Daarbij wijst de minister terecht op de Venezolaanse Grondwet [6] waaruit blijkt dat een persoon die in Venezuela wordt geboren die nationaliteit krijgt en dat de Venezolaanse nationaliteit niet kan worden afgenomen.
Verder stelt de minister terecht dat eiser niet heeft onderbouwd dat hij niet in het bezit kan komen van een geboorteakte. De minister wijst op het Ambtsbericht over Syrië [7] waaruit blijkt dat een kind met de Syrische nationaliteit, die in het buitenland is geboren, zich bij de Syrische autoriteiten kan laten registreren met een geboortebewijs van het ziekenhuis waar de baby is geboren. Zonder deze geboorteregistratie komt het kind niet in aanmerking voor een Syrisch paspoort en identiteitskaart. Het betoog van eiser op zitting dat hij niet aan een geboorteakte kan komen, omdat hij is geboren in 2001 en dat destijds een mondelinge opgave van de geboorte bij de Syrische autoriteiten voldoende was, treft geen doel. Eiser heeft dit niet onderbouwd. Ook blijkt dit niet uit ambtsberichten over Syrië. Daarbij stelt de minister op zitting terecht dat wijzigingen in latere thematisch ambtsberichten worden vermeld.
De door eiser overgelegde correspondentie met de Venezolaanse autoriteiten leidt niet tot een ander oordeel. Eiser heeft slechts niet vertaalde Syrische identiteitsdocumenten overgelegd. De minister ziet terecht niet in hoe de Venezolaanse autoriteiten uit de onvertaalde documenten informatie kan afleiden over de nationaliteit van eiser.
Verder blijkt uit reactie van de Venezolaanse autoriteiten dat zij Venezolaanse identiteitsdocumenten nodig hebben om iemands identiteit de verifiëren. Nu eiser geen andere verklaring heeft waarom hij niet in het bezit is dan wel kan komen van een geboorteakte, leidt ook dit niet tot een ander oordeel.
Het betoog van eiser dat de minister heeft gehandeld in strijd met de onderzoeks- en samenwerkingsplicht slaagt niet. Het is in beginsel aan eiser om zijn identiteit te onderbouwen. Eisers verklaringen stroken niet met het Ambtsbericht over Syrië [8] . De minister heeft zijn standpunt dat eiser zowel de Syrische als de Venezolaanse nationaliteit bezit voldoende onderbouwd en was niet gehouden om in het kader van de samenwerkingsverplichting nader onderzoek te doen door bijvoorbeeld contact op te nemen met de Venezolaanse autoriteiten
Vormen de geloofwaardig geachte elementen grond om eiser een asielvergunning te verlenen?
7. Eiser betoogt dat de minister ten onrechte concludeert dat hij in Syrië geen gegronde vrees heeft voor vervolging. Eiser heeft niet alleen aangegeven dat hij werd beledigd bij controleposten, maar ook dat hij smeergeld moest betalen om door te mogen. Tevens worden Druzen buiten eisers woonplaats [plaats] onderdrukt vanwege hun geloof [9] . De minister heeft hiermee onvoldoende rekening gehouden.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister eisers verklaringen over de onderdrukking van de Druzen buiten [plaats] en dat het eiser vooral moeilijk werd gemaakt bij controleposten, voldoende meegewogen. Ten aanzien van de onderdrukking van de Druzen buiten [plaats] stelt de minister terecht dat eiser hierover alleen in algemene termen heeft verklaard en niet over zijn persoonlijke situatie. Daarbij merkt de minister terecht op dat eiser niet is ingegaan op het standpunt in het voornemen dat eiser deel kon nemen aan het maatschappelijke leven, hij een woning had, hij kon studeren en dat hij documenten had waarmee hij kon reizen.
Bestaat voor eiser gegronde vrees voor vervolging/reëel risico op ernstige schade in Venezuela?
8. Eiser betoogt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de slechte veiligheids- en mensenrechtensituatie in Venezuela [10] . Ook heeft de minister onvoldoende rekening gehouden met het feit dat eiser gezien zijn persoonlijke situatie een beroep kan doen op artikel 3 van het EVRM. Daarbij had de minister mee moeten nemen dat eiser in Venezuela geen familie, vrienden of een sociaal vangnet heeft. Gezien de hoge mate van onveiligheid in Venezuela en de persoonlijke omstandigheden van eiser had de minister tot de conclusie moeten komen dat eiser wel een reëel risico loopt op ernstige schade.
8.1.1.
Het betoog van eiser slaagt niet. Uit Afdelingsjurisprudentie [11] volgt dat voor de vraag of een vreemdeling zich onder de bescherming van het land van de tweede nationaliteit kan stellen van belang is of de vreemdeling ten opzichte van het tweede land verdragsvluchteling is of dat er gegronde redenen bestaan dat hij bij uitzetting naar dat land een reëel risico loopt op ernstige schade. Als een vreemdeling buiten zijn eigen schuld om niet kan vertrekken naar het land waarvan hij de nationaliteit bezit, dan kan hij een aanvraag voor een verblijfsvergunning op reguliere gronden indienen.
Verdragsvluchteling
8.1.2.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich terecht op het standpunt dat eiser ten aanzien van Venezuela niet kan worden aangemerkt als een vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van vrees voor vervolging die te herleiden is naar één van de verdragsgronden.
Reëel risico op ernstige schade
8.1.3.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt de minister zich in het verweerschrift ook terecht op het standpunt dat er geen aanknopingspunten zijn waaruit blijkt dat eiser op grond van individuele omstandigheden meer risico loopt om slachtoffer te worden van ernstige schade wegens willekeurig geweld dan andere mensen in Venezuela. De minister heeft de omstandigheden van eiser dat hij geen familie, vrienden of sociaal netwerk heeft in Venezuela, dat hij de Syrische nationaliteit heeft en dat hij behoort tot de Druzen-gemeenschap meegewogen. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat uit deze omstandigheden niet volgt dat eiser een verhoogd risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Ook stelt de minister zich terecht op het standpunt dat uit het Algemeen Ambtsbericht [12] over Venezuela volgt dat geen informatie is gevonden die wijst op een speciale positie van de Syrische gemeenschap die ook de Venezolaanse nationaliteit heeft.
Verwijzing naar hetgeen eerder in de procedure is aangevoerd
9. Eiser heeft voor het overige verzocht om dat wat eerder in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de minister hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser deze gronden, anders dan hiervoor al besproken, in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing naar wat eerder is aangevoerd niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.

Conclusie en gevolgen

10. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.De minister verwijst naar Venezuela - Book 4: Laws Concerning Nationality (1954) (un.org).
3.Eiser verwijst naar het verslag nader gehoor, p. 3.
4.Eiser verwijst naar de correspondentie met de Venezolaanse autoriteiten, zie productie 2 en 3.
5.Rapport nader gehoor, p. 3.
6.Artikel 33 en 35 van de Venezolaanse Grondwet van 17 november 1999.
7.Thematisch Ambtsbericht Syrië Documenten van december 2019, p. 39.
8.Thematisch Ambtsbericht Syrië Documenten van december 2019, p. 39.
9.Eiser verwijst naar de correcties en aanvullingen, p. 1.
10.Eiser verwijst naar de bijgevoegde brief van Vluchtelingenwerk Nederland over de veiligheids- en mensenrechtensituatie in Venezuela.
11.ABRvS 18 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3169.
12.De minister verwijst naar het Algemeen Ambtsbericht Venezuela juni 2020, pagina 41.