In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in Venezuela en van Syrische nationaliteit, diende op 5 oktober 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 2 juli 2024 afgewezen, met de stelling dat eiser zowel de Syrische als de Venezolaanse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser de Venezolaanse nationaliteit heeft, op basis van Venezolaanse nationaliteitswetgeving die stelt dat iedereen die in Venezuela geboren is, ongeacht de nationaliteit van de ouders, de Venezolaanse nationaliteit verkrijgt. Eiser betoogt dat hij niet in het bezit kan komen van een geboorteakte en dat zijn asielrelaas niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de verklaringen van eiser, maar dat deze niet voldoende zijn om te concluderen dat eiser een gegronde vrees voor vervolging heeft.
De rechtbank wijst erop dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Syrië of Venezuela een reëel risico loopt op ernstige schade. De minister heeft de afwijzing van de asielaanvraag terecht als ongegrond verklaard. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.