ECLI:NL:RBDHA:2025:10056

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
C/09/682171 / HA RK 25-146
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot omzetting van een stichting in een B.V. met ontklemming van het vermogen van de stichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2025 een beschikking gegeven in het verzoek van de Stichting Vervoer, gevestigd te Rijswijk, tot omzetting in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, genaamd Algemene Vervoerscentrale Haaglanden B.V. Het verzoek is ingediend op 19 maart 2025 en betreft de wens van de Stichting om haar rechtsvorm te wijzigen, omdat zij zich als een commerciële organisatie beschouwt en de huidige rechtsvorm niet passend is. Tijdens een mondelinge behandeling op 29 april 2025 is de zaak besproken, waarbij de bestuurders van de Stichting en de medeoprichter aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Stichting voldoet aan de wettelijke vereisten voor omzetting en dat er geen reden is om het verzoek te weigeren.

De rechtbank heeft ook het verzoek tot ontklemming van het vermogen van de Stichting bij de omzetting beoordeeld. De Stichting heeft verklaard dat derden niet benadeeld worden door de ontklemming en heeft verklaringen overgelegd van betrokkenen die geen bezwaar hebben tegen de ontklemming. De rechtbank concludeert dat er geen strijd is met de redelijkheid en billijkheid en dat de belangen van derden niet geschaad worden. De rechtbank heeft de Stichting machtiging verleend tot omzetting en toestemming gegeven om het vermogen op een andere wijze te besteden dan voor de omzetting was voorgeschreven. Tevens is bepaald dat het beklemd vermogen per datum omzetting als ontklemd geldt.

De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.J. Vetter en de rechtbank heeft het verzoek tot omzetting toegewezen, terwijl het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/682171 / HA RK 25-146
Beschikking van 28 mei 2025
in de zaak van
STICHTING VERVOER, te Rijswijk,
verzoekster, hierna te noemen: de Stichting,
advocaat mr. G.L. van Weverwijk te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met elf producties, ingekomen op 19 maart 2025.
1.2.
Op 29 april 2025 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling. Hierbij waren aanwezig:
  • de heer [naam 1] , de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] , bestuurders van de Stichting, met mr. Van Weverwijk;
  • de heer [naam 4] , (mede)oprichter van de Stichting.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is de verdere behandeling van de zaak pro forma aangehouden in afwachting van een verklaring van de boekhouder van de Stichting met betrekking tot de geldstromen van de Stichting. Mr. Van Weverwijk heeft deze verklaring per e-mail van 1 mei 2025, met één bijlage, overgelegd. Na ontvangst van de stukken is bepaald dat vandaag een beschikking wordt gegeven.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot het, uitvoerbaar bij voorraad, verkrijgen van een machtiging tot omzetting van de Stichting in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, genaamd Algemene Vervoerscentrale Haaglanden B.V., als bedoeld in artikel 2:18 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hierbij wordt primair verzocht om toestemming voor het, na de omzetting, anders besteden van het vermogen van de Stichting en de vruchten daarvan op grond van artikel 2:18 lid 6 BW, met een verklaring voor recht (op grond van artikel 3:302 BW) dat in de gewijzigde statuten geen bewoordingen opgenomen hoeven te worden over de beklemming van het vermogen (de vruchten van het vermogen daaronder begrepen). Subsidiair verzoekt de Stichting te bepalen dat in de statuten na omzetting wordt opgenomen dat er een statutaire omzettingsreserve is, gelijk aan het eigen vermogen van de Stichting ten tijde van de omzetting, aangevuld met een statutaire bepaling dat de statutaire omzettingsreserve in overeenstemming met het voormalige stichtingsdoel moet worden besteed.
2.2.
Aan het verzoek ligt ten grondslag dat het bij de oprichting van de Stichting op 20 juli 2015 niet de bedoeling is geweest een organisatie met een maatschappelijk, ideëel of sociaal doel en/of doelvermogen op te richten. Volgens de Stichting is zij in alle opzichten een commerciële organisatie, behalve voor wat betreft de huidige rechtsvorm. Omdat de rechtsvorm niet goed past bij de organisatie verzoekt de Stichting tot omzetting. Gelet op het feit dat een vermogensklem op grond van artikel 2:18 lid 6 BW een dividenduitkering ten aanzien van dat vermogen onmogelijk maakt en het bijhouden van de omvang van het beklemde vermogen leidt tot een bezwarende administratieve last, die volgens de Stichting, geen redelijk doel dient, verzoekt de Stichting tevens ontklemming van haar vermogen.

3.De beoordeling

3.1.
De Stichting heeft onder andere de volgende stukken overgelegd:
  • een kopie van de huidige statuten van de Stichting;
  • een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van de Stichting;
  • de notulen van de bestuursvergadering van 17 maart 2025 waarin tot omzetting en wijziging van de statuten is besloten;
  • het concept van de notariële akte inzake de omzetting en statutenwijziging;
  • een verklaring van de boekhouder van de Stichting.
Het verzoek tot omzetting van de Stichting
3.2.
Uit de stukken is gebleken dat de Stichting met inachtneming van de wet en haar statuten tot omzetting heeft besloten. Daarmee voldoet het verzoek tot omzetting van de Stichting in Algemene Vervoerscentrale Haaglanden B.V. aan de wettelijke vereisten. Aangezien er overigens ook geen aanleiding bestaat om de machtiging tot omzetting te weigeren, wordt dat verzoek toegewezen.
Het verzoek tot ontklemming van het vermogen van de Stichting bij omzetting
3.3.
De rechtbank stelt voorop dat de wet, de parlementaire geschiedenis en de rechtspraak geen bijzondere beperkingen of voorwaarden noemen die in acht genomen moeten worden bij de beoordeling van een verzoek tot ontklemming op grond van artikel 2:18 lid 6 BW. Bij de beoordeling van een dergelijk verzoek moet de rechter de belangen van alle betrokkenen in acht nemen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat nagegaan moet worden of derden “in strijd met de redelijkheid en billijkheid” worden benadeeld en voorts of sprake is van strijd met de openbare orde.
Worden derden benadeeld?
3.4.
De Stichting stelt zich op het standpunt dat derden niet worden benadeeld. Zij legt daartoe verklaringen over van de medeoprichter van de Stichting (de heer [naam 4] ), opdrachtnemers en opdrachtgevers, waarin deze betrokkenen onder andere aangeven geen bezwaar te hebben tegen de ontklemming van het vermogen van de Stichting. Tijdens de mondelinge behandeling is door de oprichters toegelicht waarom destijds een stichting is opgericht voor de activiteiten, namelijk dat zij in de voetsporen wilden treden van een bestaande onderneming in de vervoersbranche die de rechtsvorm van een stichting had en zou ophouden te bestaan. De oprichters meenden dat het goed was die activiteiten ook te gaan verrichten in de voor opdrachtgevers en opdrachtnemers vertrouwde rechtsvorm, die van een stichting, ofschoon de aard van de activiteiten van de stichting (opdrachtnemer ter zake van personenvervoer, die voor de uitvoering daarvan opdrachtnemers inschakelt) puur commercieel was (en is). Uiteengezet is ter zitting dat voor de oprichting van de stichting een notaris ‘op afstand’ is ingeschakeld waarbij van advisering over de vraag of de rechtsvorm passend zou zijn voor de aard van de activiteiten, geen sprake is geweest. Uit de overgelegde verklaringen van relaties van de stichting en de na de zitting overgelegde verklaring van de boekhouder is voldoende aannemelijk dat sinds de oprichting uitsluitend sprake is geweest van dezelfde commerciële activiteiten (realisatie van winst bij de vervulling van de rol van tussenpersoon tussen opdrachtgever en vervoerders) en in het geheel geen ideële activiteiten van welke aard ook zijn verricht of in dat kader betalingen heeft ontvangen van of gedaan aan derden. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat derden door de omzetting met gelijktijdige ontklemming van het vermogen per datum omzetting, geen enkel nadeel zullen ondervinden.
3.5.
Voor de goede orde stelt de rechtbank nog vast welke wijziging de doelstelling ondergaat. Het doel van de Stichting zoals volgt uit artikel 2 van de statuten is:
“De stichting heeft ten doel het vervoeren van gehandicapten en mensen met een beperking alsmede het verzorgen van uitjes voor gehandicapten en mensen met een beperking, alsmede het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.”
Na omzetting luidt het doel van de B.V. als volgt:
“Het doel van de vennootschap is:
het exploiteren van een vervoersbedrijf alsmede bemiddeling en overige dienstverlening op dit gebied;
het oprichten van, het samenwerken met, het deelnemen in, het overnemen van en het voeren van bestuur over andere vennootschappen en ondernemingen;
het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van andere vennootschappen en ondernemingen;
het verkrijgen, beheren en vervreemden van registergoederen en roerende zaken, effecten en andere waardepapieren, het ter leen opnemen en ter leen verstrekken van gelden, het stellen van zekerheid ook voor schulden van derden en voor schulden van vennootschappen en ondernemingen;
het verstrekken van (periodieke) uitkeringen, het uitvoering geven aan pensioenregelingen en het aangaan van lijfrenteovereenkomsten,
en het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.”
Van strijd met de openbare orde is naar het oordeel van de rechtbank, in het licht van het hiervoor overwogene, bij omzetting mét gelijktijdige ontklemming, geen sprake.
3.6.
De Stichting heeft verzocht voor recht te verklaren dat er in de gewijzigde statuten na omzetting geen bepaling over de beklemming van het vermogen opgenomen hoeft te worden. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding. Wel is het onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd dat in de statuten wordt opgenomen dat het op grond van de wet door omzetting beklemde vermogen op grond van deze beschikking als ontklemd heeft te gelden. De rechtbank zal dit verzoek daarom toewijzen op de hierna vermelde wijze.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1.
verleent de Stichting een machtiging tot omzetting in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die de naam Algemene Vervoerscentrale Haaglanden B.V. zal dragen en gevestigd zal zijn te Delft, overeenkomstig het overgelegde ontwerp van de akte van omzetting met kenmerk: 17130/CM van notaris mr. [notaris] , notaris bij [notariskantoor] te Gouda;
4.2.
verleent de Stichting toestemming om het vermogen dat de Stichting bij de omzetting naar Algemene Vervoerscentrale Haaglanden B.V. heeft op een andere wijze te mogen besteden dan voor de omzetting was voorgeschreven;
4.3.
bepaalt dat in de statuten kan worden opgenomen dat het beklemd vermogen per datum omzetting als ontklemd heeft te gelden;
4.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 3384