Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6;
- de akte vermindering van eis van de zijde van [eiseres] met productie 12.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter te Den Haag op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] U.A. en JURIST & BEWIND B.V. (JB), die optreedt als bewindvoerder van [huurder]. [Eiseres] vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door [huurder] vanwege een huurachterstand. De huurachterstand was ontstaan in 2023 en liep op tot een bedrag van € 1.849,70 in januari 2024. [Eiseres] heeft [huurder] meerdere keren aangemaand tot betaling, maar de achterstand bleef bestaan. In mei 2024 werd [huurder] onder bewind gesteld, en sindsdien heeft JB de huurbetalingen gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 2025 werd duidelijk dat er op dat moment geen achterstand meer was en dat de huur tijdig werd betaald.
De kantonrechter oordeelde dat, hoewel er eerder een huurachterstand was, de inspanningen van [huurder] om de achterstand in te lopen en de inschakeling van schuldhulpverlening in aanmerking moesten worden genomen. De rechter concludeerde dat de eerdere tekortkomingen niet voldoende waren om de huurovereenkomst te ontbinden, vooral omdat er geen achterstand meer was en de huurbetalingen nu op tijd werden voldaan. De vordering tot ontbinding en ontruiming werd afgewezen. Wel werd JB veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 335,72 en de wettelijke rente over de achterstallige huur. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.