ECLI:NL:RBDHA:2024:9974
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen invorderingskosten en betekeningskosten in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door A. van Velsen, en de invorderingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. Het geschil betreft de vraag of de aan eiser in rekening gebrachte betekeningskosten terecht zijn opgelegd. Eiser had eerder een verzoek om kwijtschelding van de aanslag ingediend, maar verweerder heeft dit verzoek buiten behandeling gesteld omdat eiser niet alle gevraagde informatie had verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag nog niet volledig was voldaan en dat de betekeningskosten terecht in rekening zijn gebracht. Eiser heeft betoogd dat de kosten onterecht zijn omdat het kwijtscheldingsverzoek nog in behandeling zou zijn, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.