ECLI:NL:RBDHA:2024:9932

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
NL24.17658 en NL24.17660
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Georgische eisers op grond van kennelijke ongegrondheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaken NL24.17658 en NL24.17660, waarbij de rechtbank de beroepen van eisers ongegrond heeft verklaard. Eisers, een Georgisch echtpaar, hadden asiel aangevraagd in Nederland, maar hun aanvragen werden door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de staatssecretaris beoordeeld en vastgesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig zijn, maar dat hun verklaringen over problemen met de politie in Georgië niet geloofwaardig zijn bevonden. De rechtbank oordeelde dat Georgië in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij persoonlijk in gevaar zijn.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de leefomstandigheden van eisers in Georgië niet in strijd zijn met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eisers hebben toegang tot onderdak, medische zorg en onderwijs voor hun kinderen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eisers niet hebben aangetoond dat zij zich tot de autoriteiten in Georgië hebben gewend voor hun problemen, wat hen zou kunnen helpen. Ondanks enkele gebreken in de besluitvorming van de staatssecretaris, heeft de rechtbank geoordeeld dat deze niet hebben geleid tot een schending van de belangen van eisers. Daarom zijn de aanvragen van eisers terecht afgewezen als kennelijk ongegrond, maar zijn zij wel in de proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.17658 en NL24.17660

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer 1]
[eiseres], eiseres,
V-nummer: [V-nummer 2],
mede namens hun minderjarige kinderen:
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2014, en
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2015
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluiten van 18 april 2024 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de tweede opvolgende asielaanvraag van eisers in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond, op grond van artikel 30b, eerste lid en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Daarbij heeft verweerder besloten dat eisers moeten terugkeren en zijn eerder opgelegde inreisverboden gehandhaafd.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
De rechtbank heeft de beroepen gezamenlijk behandeld op de zitting van 16 mei 2024 in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, de gemachtigde van verweerder en [naam 1] als tolk.

Overwegingen

1. Eiser en eiseres stellen te zijn geboren op [geboortedag 3] 1988 respectievelijk [geboortedag 4] 1988. Zij stellen de Georgische nationaliteit te hebben. Op 22 februari 2024 hebben zij allebei een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij als ontheemde in Georgië onder slechte omstandigheden woont en dat hij na terugkeer uit Nederland door de politie is gedwongen om keukens te maken. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat eiser mee moest werken met de politie omdat hij anders zou worden gerekruteerd om te vechten aan Russische zijde in de oorlog met Oekraïne.
3. In de bestreden besluiten heeft verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig gevonden. De verklaringen van eiser over zijn problemen met de politie in Georgië heeft hij niet geloofwaardig gevonden. In het geval van eiseres is overwogen dat eiser zelf niet heeft verklaard over problemen met de Russen. De verdere elementen in de verklaringen van eisers zijn sociaaleconomische motieven die niet in verband staan met vluchtelingschap of artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Georgië geldt in het algemeen als veilig land van herkomst en uit eisers verklaringen blijkt niet dat dit voor hen persoonlijk niet zo is, volgens verweerder.
4. Eisers voeren aan dat verweerder hun uitgebreide aanvullingen en correcties en hun zienswijzen onvoldoende heeft betrokken bij de besluitvorming. Verweerder heeft daarnaast de problemen van eiser na terugkeer in Georgië ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Georgië is geen veilig land van herkomst, zeker voor eisers persoonlijk niet, omdat zij afkomstig zijn uit de gebieden Abchazië respectievelijk Zuid-Ossetië. Zij zijn daardoor ontheemd en hun leefomstandigheden als ontheemden zijn in strijd met artikel 3 EVRM.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Problemen na terugkeer in Georgië
5. Verweerder heeft de problemen van eiser nadat hij in december 2023 met zijn gezin is teruggekeerd naar Georgië niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eisers gevangenisstraf in het verleden, met welk feit hij mede stelt onder druk te zijn gezet, niet met documenten heeft onderbouwd. Dat van de opdrachten om keukens te maken geen documenten zijn overgelegd, heeft verweerder echter niet kunnen tegenwerpen. Het is niet aannemelijk dat eiser over documenten hiervan zou kunnen beschikken. Eiser heeft immers verklaard dat de politie hem heeft gedwongen deze werkzaamheden te verrichten. De rechtbank volgt eiser ook in zijn betoog dat de twee momenten waarop hij na terugkeer door de politie is benaderd geen tegenstrijdige verklaring oplevert, maar in elkaars verlengde kunnen liggen. Dat is in de correcties en aanvullingen van eiser verduidelijkt. Verweerder heeft anderzijds wel kunnen tegenwerpen dat eiser over de keukenopdrachten summier heeft verklaard nu hij niet kon benoemen waar hij deze keukens moest plaatsen. Daar komt bij dat eiser heeft verklaard dat hij in 2013 amnestie heeft gekregen en is vrijgelaten uit de gevangenis. Gelet op de sindsdien verstreken tijd, waarin eiser kennelijk geen problemen met de autoriteiten heeft ondervonden, heeft verweerder het onaannemelijk kunnen vinden dat de politie de gevangenisstraf heeft gebruikt om eiser voor zich te laten werken. Verweerder heeft daarbij ook kunnen betrekken dat eiser na afronding van de opdrachten nog enige tijd zonder problemen in Georgië is verbleven en nadien legaal Georgië is uitgereisd.
6. Verweerder heeft in het voornemen van 12 april 2024 ten aanzien van eiseres terecht opgemerkt dat eiser zelf niet heeft verklaard over problemen met de Russen die erin zouden bestaan dat eiser aan Russische zijde zou moeten vechten in Oekraïne als hij niet met de politie mee zou werken. Het lag op de weg van eiser om hierover zelf in zijn gehoor te verklaren als dit ook deel uitmaakte van zijn gestelde problemen. Dit wordt niet anders door de in de correcties en aanvullingen opgenomen verklaring. Daarin staat dat eiser eind december 2023 is “‘
benaderd (…) door een groep lieden die behoren tot de groep van [naam 2]” (een groep die een verlengstuk van de autoriteiten zou vormen) en worden een aantal internetberichten over [naam 2] geciteerd. De rechtbank stelt vast dat verweerder hier in de besluitvorming niet op is ingegaan. Op grond van het voorgaande is echter aannemelijk dat eisers hierdoor niet in hun belangen zijn geschaad. Nog steeds geldt immers dat eiser niets in zijn gehoor heeft verklaard over deze kennelijk aan Rusland gelieerde lieden. Hierom zal de rechtbank met verwijzing naar artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het zorgvuldigheidsgebrek passeren onder toekenning van een proceskostenvergoeding.
Veilig land van herkomst en leefomstandigheden
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onder verwijzing naar de laatste periodieke herbeoordeling [1] heeft kunnen overwegen dat Georgië in het algemeen een veilig land van herkomst is. Het in de zienswijze van 17 april 2024 geciteerde nieuwsbericht van de NOS van die dag, over het aannemen van een ‘buitenlandse-agentenwet’, heeft verweerder een onvoldoende onderbouwing kunnen vinden, ook om tot een (nieuwe) herbeoordeling over te gaan. De rechtbank constateert dat verweerder niet op het NOS-artikel is ingegaan in de bestreden besluiten, maar eerst ter zitting daarover zijn standpunt heeft ingenomen, waarbij hij heeft erkend dat hij dit kenbaar in de besluitvorming had moeten doen. Ook op dit punt zijn de bestreden besluiten daarom onvoldoende zorgvuldig voorbereid. Echter, de rechtbank zal ook dit gebrek passeren, nu zij verweerder volgt in dit ter zitting ingenomen standpunt. Aannemelijk is dat eisers ook hierdoor niet in hun belangen zijn geschaad.
8. Verweerder heeft verder voldoende gemotiveerd waarom Georgië ook voor eisers persoonlijk een veilig land van herkomst is. Zij wonen sinds hun kinderjaren niet meer in de gebieden Abchazië en Zuid-Ossetië, maar gedurende vele jaren – afgezien van hun tijd in het buitenland – in Tblisi. Verweerder heeft hen hierdoor terecht niet onder de uitzonderingscategorie geschaard. Dat eisers ontheemden zijn, eiser beschikt ook over een ontheemdenkaart, maakt deze conclusie niet anders.
9. Verweerder heeft verder kunnen concluderen dat eisers door de leefomstandigheden in Georgië niet in een situatie terecht komen in strijd met artikel 3 EVRM. Eisers hebben onderdak gehad, toegang tot medische zorg, scholing voor hun kinderen en sociale uitkeringen. Eiser heeft verder verklaard dat hij in een inkomen kon voorzien. Ten aanzien van de slechte leefomstandigheden in de flat ‘[naam flat]’, waarbij eisers ook op nieuwsberichten over deze flat hebben gewezen, heeft verweerder overwogen dat uit de verklaringen van eiser volgt dat hij deze flat niet wil verlaten voor een huurwoning elders, omdat hij zijn geld beter kon besteden aan zijn kinderen. Verweerder heeft op grond van die verklaring niet ten onrechte tegengeworpen dat, onder de gestelde verschrikkelijke leefomstandigheden, van eisers mag worden verwacht dat zij op zoek zouden gaan naar een oplossing. Tot slot heeft verweerder terecht overwogen dat eisers zich tot de autoriteiten in Georgië moeten wenden voor hun problemen, dat zij dit niet hebben gedaan terwijl zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat dit voor hen niet mogelijk zou zijn.

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvragen terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Vanwege de geconstateerde gebreken krijgen eisers wel hun proceskosten vergoed. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750, omdat de gemachtigde van eisers een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart de beroepen ongegrond;
 veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750 (duizendzevenhonderdvijftig euro) aan proceskosten aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan op 20 juni 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Van 8 juni 2023. Zie ook het Voorschrift Vreemdelingen 2000, bijlage 13.