ECLI:NL:RBDHA:2024:9924

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
NL24.2468
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning op grond van artikel 8 EVRM

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning had aangevraagd op basis van 'familieleven' volgens artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De voorzieningenrechter heeft de partijen toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen, wat betekent dat de beslissing op basis van de ingediende stukken is genomen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er overeenstemming was tussen partijen dat verzoeker niet uitgezet zou worden totdat er een beslissing op het bezwaar was genomen. Daarom heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening toegewezen en de uitzetting van verzoeker verboden voor een periode van vier weken na de beslissing op het bezwaar. Daarnaast is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 875,- voor de rechtsbijstand. Tevens is de Staatssecretaris opgedragen het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van het recht op familieleven in het kader van vreemdelingenrecht en bestuursrecht.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.2468
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.M. Walther), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: S. Jairam).

Procesverloop

Bij besluit van 2 januari 2024 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om toekenning van een verblijfsvergunning met het verblijfsdoel ‘familieleven op grond van artikel 8 EVRM’ afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Partijen hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen.

Overwegingen

Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan – onder meer – wanneer voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Verweerder heeft in een brief van 27 mei 2024 laten weten dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift.
3. Nu partijen het er over eens zijn dat van uitzetting van verzoeker behoort te worden afgezien, wijst de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening toe en verbiedt de uitzetting tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist.
zaaknummer: NL24.2468 2
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en een wegingsfactor 1).
5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter tevens dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • verbiedt verweerder verzoeker uit Nederland te verwijderen tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 875,-;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
zaaknummer: NL24.2468
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 juni 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.