Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, een burger van de Democratische Republiek Congo. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 3 juni 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 17 juni 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring van eiser rechtmatig was. De staatssecretaris had in de maatregel van bewaring aangegeven dat de openbare orde de maatregel vorderde, omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de zware gronden die door de staatssecretaris zijn aangevoerd, niet heeft betwist. De rechtbank oordeelde dat deze gronden voldoende gemotiveerd waren en dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was. Eiser stelde dat de staatssecretaris had moeten volstaan met een lichter middel, maar de rechtbank was van mening dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat dit niet mogelijk was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring op enig moment onrechtmatig was, maar kwam tot de conclusie dat dit niet het geval was. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 juni 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.