ECLI:NL:RBDHA:2024:9894

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
09/275696-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoerekeningsvatbaarheid en ontslag van rechtsvervolging na bedreiging en vernieling van elektriciteitswerk

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk onbruikbaar maken van een elektriciteitswerk en bedreiging met zware mishandeling. De verdachte, geboren in 1984, heeft op 20 oktober 2023 in 's-Gravenhage een elektriciteitsmeter vernield en een onveilige situatie gecreëerd door met een mes te zwaaien naar medewerkers van Stedin die een storing kwamen verhelpen. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie bewezenverklaring van de feiten gevorderd, maar de verdediging betoogde dat de verdachte niet strafbaar was vanwege zijn psychische toestand.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een paranoïde psychotische episode in combinatie met schizofrenie en dat hij ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was. De deskundigen adviseerden om de verdachte van alle rechtsvervolging te ontslaan, gezien hij reeds zorg ontvangt onder een zorgmachtiging. De rechtbank volgde dit advies en oordeelde dat er geen aanleiding was voor strafrechtelijke maatregelen.

De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en het in beslag genomen aardappelschilmes onttrokken aan het verkeer, omdat dit voorwerp was gebruikt bij de bedreiging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag, waarbij de voorzitter en twee rechters aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/275696-23
Datum uitspraak: 31 mei 2024
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[de verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 31 mei 2024.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. H. Weisfelt, is op de terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. S. Sleeswijk Visser heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te 's-Gravenhage, opzettelijk een
electriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening
in een pand gelegen aan de [adres] ) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar heeft gemaakt, een stoornis in de gang en/of in de werking van dat
elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat
elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering
en/of bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan, immers
heeft verdachte in dat pand:
- een langwerpig object in de aansluiting geduwd met als gevolg dat er een
knetterend geluid uit de aansluiting kwam en er flitsen zichtbaar waren in de gang;
- een draad van de meterkast waarop stroom stond doorgeknipt;
- een onveilige situatie bij de meterkast doen ontstaan waardoor de kans op
kortsluiting of vlamvatting aanwezig was.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te 's-Gravenhage
opzettelijk en wederrechtelijk een elektriciteitswerk, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan Stedin Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te 's-Gravenhage
[naam] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door:
- met een mes naar die [naam] en anderen te zwaaien, in elk geval een mes
aan hen te tonen en daarbij te schreeuwen je komt er niet in.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 20 oktober 2023 vanaf de eerste verdieping van zijn woning vanuit een raam met een (aardappelschil)mes richting de aangever [naam] (hierna ook: de aangever) en twee Stedincollega’s heeft gezwaaid. Hierbij schreeuwde de verdachte “niemand komt naar binnen” en “je komt er niet in”.
De raadsman heeft bepleit dat bovengenoemde gedragingen geen strafbare bedreiging opleveren. De aangever en zijn collega’s wilden de woning in voor een storing, maar hadden geen doorzoekingsbevoegdheid. De verdachte mocht zich daarom tegen hun (binnen)komst verzetten. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat door het zwaaien met een aardappelschilmes niet kan worden gesproken van een bedreiging nu het niet realistisch is dat iemand daarmee van het leven wordt beroofd dan wel hiermee zwaar lichamelijk letsel wordt veroorzaakt.
De rechtbank verwerpt deze verweren en overweegt als volgt. Om van een strafbare bedreiging te kunnen spreken moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook daadwerkelijk ten uitvoer zou worden gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat daarvan sprake is geweest, gelet op de zwaaiende bewegingen met het mes in combinatie met de door de verdachte gekozen bewoordingen, die niet slechts duidden op (al dan niet geoorloofd) verzet tegen binnenkomst in de woning, maar zo opgevat konden worden dat de verdachte bijvoorbeeld met het mes naar beneden/buiten zou komen om zijn woorden kracht bij te zetten. De rechtbank is daarbij, mede gelet op ambtshalve aan haar bekende jurisprudentie, van oordeel dat het op zichzelf niet onwaarschijnlijk is dat iemand met een aardappelschilmesje ernstig kan worden verwond of zelfs gedood. De rechtbank is daarom van oordeel dat in ieder geval sprake is van een bedreiging met zware mishandeling.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1
hij op 20 oktober 2023 te 's-Gravenhage, opzettelijk een electriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand gelegen aan de [adres] ) onbruikbaar heeft gemaakt en een stoornis in de werking van dat
elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, immers heeft verdachte in dat pand:
- een langwerpig object in de aansluiting geduwd met als gevolg dat er een
knetterend geluid uit de aansluiting kwam en er flitsen zichtbaar waren in de gang;
- een draad van de meterkast waarop stroom stond doorgeknipt;
- een onveilige situatie bij de meterkast doen ontstaan waardoor de kans op
kortsluiting of vlamvatting aanwezig was.
2
hij op 20 oktober 2023 te ’s-Gravenhage [naam] heeft bedreigd
met zware mishandeling,
door:
- met een mes naar die [naam] te zwaaien en daarbij te schreeuwen je komt er niet in.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was en dat hij moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Verder heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat geen maatregel behoeft te worden opgelegd omdat een zorgmachtiging is afgegeven.
De raadsman heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend en dat hij daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de met betrekking tot de persoon van de verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapportage van 23 januari 2024, opgemaakt door B. van der Hoorn, psychiater, en C. Boateng, arts in opleiding tot medisch specialist (hierna: de deskundigen).
De deskundigen concluderen dat bij de verdachte sprake is van een paranoïde psychotische episode bij een al vastgestelde diagnose van schizofrenie, een stoornis in het gebruik van cannabis (in kortdurende remissie), en een vermoeden van een licht verstandelijke beperking. Het paranoïde psychotische toestandsbeeld was ook aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en beïnvloedde de keuzes en gedragingen van de verdachte. De hallucinaties en wanen beheersten de gedachten, het gevoel en het handelen van de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten volledig. De verdachte had hierdoor geen
controle meer over zijn handelen. In aanloop naar het tenlastegelegde is de verdachte gestopt met zijn anti-psychotische medicatie. De verdachte is zich niet bewust van de consequenties van het staken van de medicatie op zijn psychische toestand en de mogelijke gevolgen in zijn gedrag. De deskundigen adviseren de rechtbank om hem de ten laste gelegde feiten niet toe te rekenen. Het risico op recidive op de middellange termijn schatten de deskundigen in als verhoogd, indien de verdachte niet wordt ingebed in een rustige en voorspelbare setting met adequate behandeling. De deskundigen achten een strafrechtelijke maatregel niet nodig als de verdachte een civiele zorgmachtiging heeft.
Nu de conclusies en adviezen van de deskundigen over de psychische problematiek van de verdachte en de mate waarin die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het tenlastegelegde op zorgvuldige en inzichtelijke wijze worden gedragen door hun bevindingen, neemt de rechtbank die over en maakt de rechtbank die tot de hare.
De rechtbank neemt ook ten aanzien van de strafbaarheid van de verdachte de conclusies van de deskundigen over en volgt hun advies. Het bewezenverklaarde kan de verdachte niet worden toegerekend. Nu de verdachte in het kader van een zorgmachtiging op zijn persoon afgestemde zorg ontvangt, ziet de rechtbank, in navolging van het advies van de deskundigen, geen aanleiding voor enige maatregel in een strafrechtelijk kader. De rechtbank zal daarom volstaan met het ontslaan van de verdachte van alle rechtsvervolging.

De inbeslaggenomen voorwerpen

De officier van justitie heeft gevorderd dat het in beslag genomen aardappelschilmes wordt onttrokken aan het verkeer. De raadsman heeft zich namens de verdachte aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank zal het aardappelschilmes met goednummer 3035266 onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder 2 bewezenverklaarde feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen:
- 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
het opzettelijk onbruikbaar maken van enig elektriciteitswerk en het veroorzaken van een stoornis in de werking van een zodanig werk, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met zware mishandeling;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart de verdachte niet strafbaar;
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
verklaart onttrokken aan het verkeer het aardappelschilmes met goednummer 3035266;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.R. van Hattum, voorzitter,
mr. E.C. Kole, rechter,
mr. J. Holleman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A. Copier en K. Muijsert, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 mei 2024.