In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 7 juni 2022 een asielaanvraag ingediend, maar verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze aanvraag op 9 januari 2023 niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft op 4 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al een besluit was genomen op de aanvraag van 7 juni 2022, waardoor eiser geen procesbelang had bij het beroep. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat er geen sprake was van niet tijdig beslissen. Daarnaast werd overwogen dat eiser geen recht had op bestuurlijke dwangsommen, aangezien de Tijdelijke wet op asielaanvragen dit uitsluit. De rechtbank heeft besloten dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.