ECLI:NL:RBDHA:2024:9876

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
NL24.21625
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Zwitserland

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 21 mei 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 juni 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de verzoeker en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De verzoeker zelf is niet verschenen op de zitting.

De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak ook een andere zaak, NL24.21624, behandeld, waarin een uitspraak is gedaan op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van mr. S.M. Hampsink, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21625

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. Y. Izgi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker vanwege het besluit van 21 mei 2024, waarin de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.21624, op 14 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam], als waarnemer van de gemachtigde van verzoeker, en de gemachtigde van de staatssecretaris. Verzoeker is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

1.2.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.21624, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.