Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, een Poolse nationaliteit houder. Eiser was op 30 mei 2024 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaard. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld, aangezien zijn vlucht naar Polen pas op 17 juni 2024 gepland stond. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld, omdat de vlucht op 4 juni 2024 was aangevraagd en de vluchtgegevens op 6 juni 2024 bekend waren gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring feitelijk juist waren en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.