ECLI:NL:RBDHA:2024:9865

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
NL24.21624
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en Dublinverordening in het geval van eiser met psychische problemen

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak van eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep aangetekend tegen het besluit van de staatssecretaris om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, omdat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 14 juni 2024 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris een verzoek om terugname aan Zwitserland had gedaan, dat door Zwitserland op 17 april 2024 was aanvaard.

Eiser voerde aan dat hij psychische problemen zou ondervinden bij terugkeer naar Zwitserland, waar hij niemand kent en in isolement zou komen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de overdracht aan Zwitserland zou leiden tot een ernstige verslechtering van zijn gezondheidstoestand. De rechtbank verwees naar het arrest C.K., waarin is bepaald dat een Dublinoverdracht een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling kan meebrengen, maar eiser had geen objectieve bronnen over zijn medische situatie overgelegd.

Daarnaast betoogde eiser dat de staatssecretaris op grond van artikel 17 van de Dublinverordening de behandeling van zijn asielaanvraag onverplicht aan zich had moeten trekken, omdat de overdracht onevenredig hard zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiser aangevoerde omstandigheden niet als bijzondere individuele omstandigheden konden worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21624

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. Y. Izgi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 21 mei 2024 niet in behandeling genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. T. der Bedrosian, als waarnemer van de gemachtigde van eiser, en de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Zwitserland een verzoek om terugname gedaan. Zwitserland heeft dit verzoek op 17 april 2024 aanvaard.
Had de staatssecretaris in de medische situatie van eiser een beletsel moeten zien voor overdracht?
5. Eiser stelt dat hij vreest psychische problemen te krijgen bij terugkeer naar Zwitserland. Eiser heeft een oorlog overleefd en hij kent in Zwitserland niemand waardoor hij in isolement terecht zal komen. Op de zitting heeft de waarnemer van de gemachtigde van eiser toegelicht dat het betoog zo moet worden begrepen dat overdracht van eiser aan Zwitserland voor zijn gezondheidstoestand een gevaar vormt, waarmee eiser een beroep doet op het arrest C.K. [2]
5.1.
De beroepsgrond slaagt niet. Uit het arrest C.K. volgt dat een Dublinoverdracht een reëel risico op een onmenselijke of vernederende behandeling met zich kan brengen als de overdracht van een vreemdeling die psychische of lichamelijke beperkingen heeft een ernstige verslechtering van zijn gezondheidstoestand tot gevolg zal hebben. De vreemdeling moet dit onderbouwen met objectieve bronnen. Daarin is eiser niet geslaagd. Eiser heeft namelijk geen enkel document overgelegd die ziet op zijn gestelde medische situatie. Er zijn dus geen aanwijzingen waaruit kan volgen dat een overdracht aan Zwitserland aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen voor zijn gezondheidstoestand zou hebben. Ook zijn er geen aanwijzingen dat Nederland het meest geschikte land is om eiser te behandelen. Verder wordt overwogen dat Zwitserland dezelfde medische verzorgingsmogelijkheden heeft als Nederland. Er mag daarom verwacht worden dat Zwitserland eisers gestelde medische problemen net zo goed kan behandelen. Gelet hierop had de staatssecretaris in de gestelde medische situatie van eiser geen beletsel voor overdracht hoeven zien.
Had de staatssecretaris toepassing moeten geven aan artikel 17 van de Dublinverordening?
6. Eiser betoogt dat de staatssecretaris de behandeling van de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht aan zich had moeten trekken, omdat overdracht aan Zwitserland voor hem onevenredig hard zou zijn. Eiser heeft namelijk familie en vrienden in Nederland wonen die ervoor kunnen zorgen dat eiser hier beter kan acclimatiseren. Hij heeft tenslotte niemand in Zwitserland. Deze familie en vrienden hebben dezelfde gezamenlijke factor, door wat zij hebben meegemaakt in Syrië. Op die manier kunnen zij eiser helpen met het verwerken van deze gebeurtenissen. Verder betoogt eiser dat hij nooit van plan was om een verzoek om internationale bescherming in te dienen in Zwitserland. Hij werd namelijk gedwongen om zijn vingerafdrukken af te geven door de Zwitserse autoriteiten. Als eiser hier niet aan meewerkte, werd gedreigd dat hij teruggestuurd zou worden naar Arbil.
6.1.
Het betoog slaagt niet. De staatssecretaris geeft onder meer toepassing aan artikel 17 van de Dublinverordening als bijzondere, individuele omstandigheden maken dat de overdracht van een vreemdeling van onevenredige hardheid getuigt. De staatssecretaris heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de door eiser aangevoerde omstandigheden niet aan te merken zijn als bijzondere individuele omstandigheden die maken dat overdracht van eiser onevenredig hard zou zijn. Dat eiser graag bij zijn familie en vrienden wil blijven in Nederland waar hij emotionele steun uit put is invoelbaar, maar niet bijzonder genoeg om te kunnen spreken van een situatie van onevenredige hardheid. Het is namelijk niet gebleken dat eiser zich zonder zijn familie en vrienden niet staande kan houden in Zwitserland. Eiser heeft ook niet onderbouwd dat er familieleden en vrienden van hem in Nederland wonen. Ook is de Dublinverordening niet bedoeld om gezinshereniging op reguliere gronden te verkrijgen. Eiser kan daartoe een aparte aanvraag indienen. Dat eisers vingerafdrukken onder dwang zijn afgenomen, maakt niet dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Lidstaten zijn verplicht om vreemdelingen die het grondgebied van de lidstaten binnenkomen te registreren door hun vingerafdrukken af te nemen. [3] Mocht eiser na terugkeer problemen ondervinden of willen klagen over de manier waarop hij is behandeld bij aankomst in Zwitserland, dan kan hij zich tot de Zwitserse autoriteiten wenden. Niet is gebleken dat de autoriteiten van Zwitserland eiser niet kunnen of willen helpen. Om die reden heeft de staatssecretaris voldoende gemotiveerd waarom hij geen toepassing heeft gegeven aan artikel 17 van de Dublinverordening.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit tot het niet in behandeling nemen van eisers asielaanvraag in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Hof van Justitie 16 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:127 (
3.Dat volgt uit artikel 14 van de Eurodacverordening.