ECLI:NL:RBDHA:2024:9855
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door verweerder op 24 mei 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 20 juni 2024, maar verzoeker was niet verschenen, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.22636) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.