4.4.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de volgende berekening.
De rechtbank zal, net als de officier van justitie, alleen voordeel uit een aangifte aan de veroordeelde toerekenen als de veroordeelde voor dit feit in de strafzaak ook is veroordeeld en daarbij uitgaan van de voor de veroordeelde gunstigste berekening. Dit betreft voor de veroordeelde de zaken van aangevers [naam 5] , [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] .
Toerekening
De rechtbank gaat er van uit dat de veroordeelde, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van de bewezenverklaarde strafbare feiten hebben geprofiteerd. De verklaring van de veroordeelde ter terechtzitting van 16 mei 2024 dat hij geen geld aan de feiten over heeft gehouden, acht de rechtbank, gelet op de onderlinge gesprekken die zijn aangetroffen in de telefoons van de veroordeelden, volstrekt ongeloofwaardig. Aan het dossier en het verhandelde ter terechtzitting valt echter geen indicatie te ontlenen voor de verdeling van de opbrengst.
Op basis van het dossier lijken de veroordeelden allen verschillende onderdelen van de afdreiging te hebben uitgevoerd, zoals het voeren van gesprekken met potentiële slachtoffers en zich daarbij voordoen als vrouw met wie tegen betaling seksueel contact mogelijk is, het sturen van dreigberichten en betaalverzoeken, het regelen van een bankrekening waarop het geld van de slachtoffers gestort kan worden en het innen van die bedragen. De veroordeelde heeft geen inzicht gegeven in de (onderlinge) verdeling van het behaalde voordeel en ook overigens zijn er geen concrete aanknopingspunten voorhanden voor een afwijkende verdeelsleutel tussen de veroordeelde en zijn mededaders dan op basis van gelijke verdeling. De rechtbank zal daarom bij de zaken waarvoor [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] ook veroordeeld zijn, het totale wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs toerekenen.
Aangevers
Aangever [naam 5] heeft in totaal € 1.395,00 overgemaakt naar de rekeningen van [naam 13] en van [naam 14] . Een bedrag van € 611,50 is teruggestort door de vader van [naam 13] en [naam 14] mocht € 50,00 zelf houden. In totaal is er dus € 733,50 in handen van de daders terecht gekomen. [naam 14] en [naam 13] hebben verklaard geld te hebben gepind voor [de verdachte] . Het rapport gaat uit van
€ 703,50voordeel, dus de rechtbank zal dat bedrag geheel aan de veroordeelde toerekenen.
Aangever [naam 1] heeft in totaal € 225,00 overgemaakt naar het rekeningnummer van [naam 21] . [naam 21] heeft aangifte gedaan tegen [medeverdachte 2] , omdat hij haar rekening heeft gebruikt om het geld afkomstig uit afdreigingen op te laten storten. Er is in totaal € 2.273,00 aan Tikkie-betalingen binnengekomen op haar rekening, die weer zijn overgeboekt naar de rekening van [medeverdachte 2] . De veroordeelde is als medepleger voor dit feit veroordeeld. De rechtbank rekent dit bedrag pondspondsgewijs toe aan de veroordeelde en aan [medeverdachte 2] , waardoor een bedrag van
€ 1.136,50per veroordeelde overblijft.
Aangever [naam 2] heeft € 1.200,00 overgemaakt naar verschillende rekeningen: van [naam 15] , [naam 16] , [medeverdachte 2] , [naam 17] , [naam 18] en [naam 19] . De bedragen op de rekening van [medeverdachte 2] en [naam 15] zijn bij andere aangiftes al meegerekend en worden daarom in de onderhavige berekening niet meegenomen. [naam 16] heeft verklaard € 400,00 aan [de verdachte] te hebben gegeven. [naam 17] heeft € 760,00 euro bij de bank opgenomen en [naam 18] heeft € 40,50 opgenomen. Hees heeft € 200,00 overgemaakt naar de rekening van de veroordeelde en nog eens € 810,00 naar de rekening van de moeder van de veroordeelde. De rechtbank ziet hierin voldoende aanwijzingen dat deze geldbedragen bij de veroordeelde terecht zijn gekomen. Het rapport gaat uit van € 2.040,50 voordeel, en de rechtbank zal dat bedrag aan de veroordeelde toerekenen. Nu dit feit alleen in de strafzaak van de veroordeelde bewezen is verklaard, zal de rechtbank het hele bedrag van
€ 2.040,50aan de veroordeelde toerekenen.
Aangever [naam 3] heeft € 200,00 overgemaakt naar de rekening van ‘money mule’ [naam 20] . Van de rekening van [naam 20] is in totaal in meerdere keren € 1.900,00 opgenomen. [naam 20] heeft verklaard dat de jongen die is vastgelegd op beeld bij het pinnen een beetje lijkt op [de verdachte] uit Leiden. De rechtbank leidt – mede gelet op de betrokkenheid van de veroordeelde via een telefoonnummer dat voor de afdreiging werd gebruikt – hieruit af dat de veroordeelde op 8 mei 2020 € 200,00 heeft gepind, maar kan niet vaststellen dat ook de bedragen die eerder van deze bankrekening zijn gepind aan de veroordeelde zijn toegekomen. Van die eerdere momenten zijn immers geen beelden in het dossier gevoegd. De rechtbank zal daarom in deze zaak alleen het door de aangever overgemaakte en door de veroordeelde gepinde bedrag van
€ 200,00aan de veroordeelde toerekenen.
Aangever [naam 4] heeft € 300,00 overgemaakt naar de rekening van [naam 22] . Er is € 1.400,00 van de rekening van [naam 22] gepind. Ter terechtzitting heeft de veroordeelde verklaard dat [naam 22] een familielid van hem is en dat hij met [naam 22] omging. De rechtbank acht het daarom – mede gelet op de betrokkenheid van een aan de veroordeelde gekoppeld telefoonnummer bij de afdreiging – aannemelijk dat de gepinde
€ 1.400,00voordeel is dat de veroordeelde heeft genoten en zal dit hem toerekenen.
Aangever [naam 6] heeft € 200,00 overgemaakt naar een rekening die op naam van [naam 9] staat en waarvan het nummer voorkomt in een telefoon van de veroordeelde. Bij de afdreiging zijn telefoonnummers gebruikt die zijn gekoppeld aan de veroordeelde en [medeverdachte 2] De rechtbank acht het aannemelijk dat de veroordeelde en [medeverdachte 2] dit voordeel genoten hebben en rekent hen dit bedrag pondspondsgewijs toe, waardoor er voor de veroordeelde een bedrag van
€ 100,00overblijft.
Aangever [naam 7] heeft in totaal € 260,00 overgemaakt naar rekeningnummers op naam van [naam 9] . Hij is benaderd door twee telefoonnummers die aan de veroordeelde zijn gekoppeld. Nu dit feit alleen in de strafzaak van de veroordeelde bewezen is verklaard, zal de rechtbank het hele bedrag van
€ 260,00aan de veroordeelde toerekenen.
Aangever [naam 8] heeft in totaal € 417,50 overgemaakt. Een van de rekeningen stond de naam [naam 9] . De aangever is benaderd door een telefoonnummer dat aan de veroordeelde is gekoppeld. Nu alleen dit feit alleen in de strafzaak van de veroordeelde bewezen is verklaard, zal de rechtbank het hele bedrag van
€ 417,50aan de veroordeelde toerekenen.
Posten A en B
Hoewel er aanwijzingen zijn dat de in het ontnemingsrapport genoemde betalingen afkomstig zijn van afdreiging of oplichting begaan door de veroordeelde, zal de rechtbank deze posten niet meenemen bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De omschrijvingen bij de Tikkie-betalingen (post A) en de tenaamstellingen van de Bunq-rekeningen (post B) doen vermoeden dat deze rekeningen gebruikt zijn voor afdreigen en oplichten. Maar anders dan bij de hiervoor besproken aangiften is ten aanzien van deze betalingen onvoldoende aannemelijk geworden dat de veroordeelde daadwerkelijk heeft beschikt over alle bedragen die op deze bankrekeningen zijn binnengekomen. Uit het dossier komt het beeld naar voren dat ook andere personen dan de veroordeelde en zijn medeveroordeelden bezig waren met het oplichten en afdreigen van personen. Het enkele feit dat deze bedragen zijn binnengekomen op bankrekeningen die gekoppeld zijn aan telefoons of telefoonnummers van de veroordeelde, acht de rechtbank onvoldoende om vast te stellen dat de veroordeelde dit voordeel heeft genoten.
De rechtbank wijst het voorwaardelijk verzoek om aanhouding en om het toevoegen van onderliggende stukken aan het dossier van de officier van justitie af, omdat dit verzoek dermate laat in het proces is gedaan en een dusdanige vertraging op zal leveren, dat dit in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank komt bovendien, op grond van de hiervoor weergegeven overweging, al tot afwijzing van dit deel van de vordering.
De rechtbank komt op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen tot een berekening van een opbrengst van € 6.258,00.
Kosten
De rechtbank volgt het rapport en het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de gemaakte kosten van de veroordeelde. Uit het dossier blijkt dat de kosten die de veroordeelde heeft moeten maken voor het plegen van de delicten bestaan uit de aanschaf van een mobiele telefoon. De rechtbank zal de kosten van de aanschaf van een telefoon schatten op € 220,00 en in mindering brengen op de vastgestelde opbrengst van € 6.258,00.
De bij deze berekening gebruikte aantallen en bedragen ontleent de rechtbank aan de inhoud van de genoemde wettige bewijsmiddelen. Redengevend voor deze schatting zijn de daar vermelde feiten, omstandigheden en gevolgtrekkingen.