ECLI:NL:RBDHA:2024:9827

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
09-053529-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht - Ontvankelijkheid officier van justitie bij klachtdelict. Bewezenverklaring sextortion (medeplegen afdreiging en oplichting), meermalen gepleegd en beschadiging van een telefoon.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2005, werd beschuldigd van meermalen afdreiging en oplichting, alsook van het opzettelijk beschadigen van een mobiele telefoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij een vorm van sextortion, waarbij slachtoffers onder druk werden gezet om geld te betalen in ruil voor de belofte dat compromitterende foto's niet openbaar zouden worden gemaakt. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de officier van justitie beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de klachten van enkele aangevers niet tijdig waren ingediend, maar dat er voldoende bewijs was dat zij de wens hadden om vervolging in te stellen. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren en de vorderingen van benadeelde partijen werden deels toegewezen. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een gematigde straf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 09-053529-21 (dagvaarding I) en 09-209804-22 (dagvaarding II)
(ttz. gev.)
Datum uitspraak: 6 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaken tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte of: [de verdachte] ),
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaken tegen de verdachte zijn behandeld op de besloten terechtzitting van 16 mei 2024 (inhoudelijke behandeling) en 27 mei 2024 (sluiting van het onderzoek ter terechtzitting).
De officier van justitie in deze zaak is mr. J. Roosma en de advocaat van de verdachte is mr. H.W. van Eeuwijk te Den Haag. De verdachte is op de terechtzitting van 16 mei 2024 verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij:
Dagvaarding I:
  • tussen 10 maart 2020 en 18 december 2020 in vereniging de aangevers [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] heeft afgedreigd (feit 1) en de aangevers [naam 1] , [naam 3] en [naam 26] heeft opgelicht (feit 2);
  • tussen 18 oktober 2020 en 20 oktober 2020 in vereniging aangever [naam 8] heeft opgelicht (feit 3), een geldbedrag van hem heeft gestolen door middel van een valse sleutel (feit 4) en computervredebreuk heeft gepleegd door met diens gegevens in te loggen bij de internetbankieromgeving van de Rabobank;

Dagvaarding II:

- op 7 maart 2022 de mobiele telefoon van aangever [naam 27] heeft vernield.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie (dagvaarding I, feit 1)

Afdreiging is een absoluut klachtdelict, hetgeen betekent dat de ten laste gelegde feiten onder 1 in deze zaak uitsluitend op klacht vervolgbaar zijn. Dit heeft tot gevolg dat de verdachte alleen kan worden vervolgd voor afdreiging als de betreffende aangever ook kenbaar heeft gemaakt dat hij wil dat de verdachte wordt vervolgd. De rechtbank stelt vast dat de klachten van de aangevers [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] niet volgens artikel 66, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, zijn ingediend binnen 3 maanden nadat de aangevers kennis hebben genomen van de afdreiging. Daarop stuit in principe vervolging af. De Hoge Raad heeft op 4 december 2018 ((ECLI:NL:HR:2018:2242) echter geoordeeld dat de vervolging voor afdreiging zonder formele of tijdige klacht toch mogelijk is als binnen de gestelde termijn van 3 maanden voldoende blijkt dat de klager de wens had dat een vervolging zou worden ingesteld. Daarbij mogen, zo volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 10 januari 2023, (ECLI:NL:HR:2023:13) ook omstandigheden worden meegewogen die zich ná deze termijn hebben voorgedaan, nu deze in feite een bevestiging opleveren van de omstandigheid dat die wens er eerder (en tijdig) al was. De rechtbank is van oordeel dat uit de aangiftes van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] voldoende blijkt dat zij de wens hadden dat vervolging van de verdachte(n) zou worden ingesteld. Dit blijkt uit het willen verhalen van schade op de verdachte(n) en het op de hoogte gehouden willen worden van de voortgang van het onderzoek. Daarnaast hebben [naam 2] en [naam 3] ook daadwerkelijk een verzoek tot schadevergoeding ingediend. De rechtbank is daarom van oordeel dat de officier van justitie ook ten aanzien van voornoemde klachtdelicten ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte.

4.De bewijsbeslissing

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van dagvaarding II gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle afdreigingen en oplichtingen zoals tenlastegelegd onder 1 en 2 en tot integrale vrijspraak van de oplichting, diefstal en computervredebreuk ten aanzien van aangever [naam 8] (feiten 3, 4 en 5).
Ten aanzien van de tenlastegelegde vernieling (dagvaarding II) heeft de officier gerekwireerd tot bewezenverklaring.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de afdreigingen en oplichtingen zoals tenlastegelegd onder 1 en 2. De advocaat heeft vrijspraak bepleit van de oplichting, diefstal en computervredebreuk ten aanzien van aangever [naam 8] (feiten 3, 4 en 5).
Ten aanzien van de tenlastegelegde vernieling (dagvaarding II) heeft de advocaat zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Beoordeling van de tenlasteleggingen
4.3.1
Afdreiging en oplichting (dagvaarding I, feiten 1 en 2) [1]
De verdachte wordt verweten dat hij zich tussen 10 maart 2020 en 18 december 2020 in vereniging meermalen schuldig heeft gemaakt aan de afdreiging van de aangevers [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] en de oplichting van de aangevers [naam 1] , [naam 3] en [naam 26] . De verdachte en (een) ander(en) zouden dit hebben gedaan door zich via social media voor te doen als vrouw en seksueel getint contact te leggen met de aangevers. Bij de afdreigingen zouden zij via dit contact naaktfoto’s of -filmpjes van de aangevers hebben verworven, waarna zij de aangevers berichten zouden hebben gestuurd en met verschillende telefoonnummers hebben gebeld. Daarbij werd gedreigd met het openbaar maken van deze naaktfoto’s of -filmpjes aan familie, vrienden of het werk van de aangever, tenzij de aangever geldbedragen over zou maken, bijvoorbeeld door middel van het betalen van een ‘Tikkie’ of een giftcard zou kopen. Bij de oplichtingen zouden de verdachten – die zich ten onrechte voordeden als een meisje - de aangevers hebben bewogen om geld te betalen voor erotische contacten die nimmer zouden plaatsvinden. Met deze afdreigingen en oplichtingen zijn van de aangevers bedragen tussen € 200,00 en € 1.295,00 afhandig gemaakt.
Schetsen
Uit het onderzoek van de politie komen de verdachten [de verdachte] , [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) naar voren als betrokken bij feiten, zoals hiervoor beschreven.
[naam 28] heeft op 1 juni 2021 verklaard dat het normaal was in Leiden-Noord om te ‘schetsen’, een ander woord voor deze vorm van oplichten. De jongens die dit deden zaten veel op hotelkamers. [2] De verdachten [de verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn op 5 januari 2021 [3] samen aangetroffen op een hotelkamer van het Fletcher hotel in Leiden. Daarbij zag een verbalisant dat op de telefoon die [medeverdachte 1] bij zich had een bericht binnenkwam waarin aan [naam 9] werd gevraagd wat de prijs voor seksdates was. [4]
Moneymules
Uit het onderzoek zijn personen naar voren gekomen van wie de bankrekeningen werden gebruikt voor betalingen door de aangevers. Deze personen werden (al dan niet bewust) ingezet als geldezel; de geldbedragen werden door de aangevers via betaalverzoeken op de bankrekeningen van andere personen dan die van de verdachten gestort.
De zus van [medeverdachte 1] , [naam 10] , heeft op 20 april 2020 aangifte gedaan van misbruik van haar bankrekening door [medeverdachte 1] . [5] Uit de gegevens van de rekening van [naam 10] bleek dat er door middel van 83 Tikkie-betalingen in totaal € 2.783,00 op deze rekening binnengekomen was. Nadat deze bedragen op haar rekening gestort werden, werden deze gelijk weer overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 1] . [6]
[naam 11] heeft aangifte gedaan en verklaard dat [de verdachte] , vermoedelijk uit Leiden, eind maart 2020 aan hem had gevraagd of hij de rekening van [naam 11] mocht gebruiken om daar zijn salaris op te storten. Kort daarna werd er geld op de rekening van [naam 11] gestort en heeft hij geld voor [de verdachte] gepind. [7]
[naam 12] [8] en [naam 13] [9] hebben eveneens verklaard dat [de verdachte] hen vroeg een bedrag op hun rekening te mogen storten, waarna zij dit geld hebben gepind en aan [de verdachte] hebben gegeven. [naam 13] heeft daarbij verklaard dat de achternaam van [de verdachte] ‘ [de verdachte] ’ is [10] en dat hij waarschijnlijk op de [adres 1] in [woonplaats] woont. [11]
[naam 14] heeft verklaard dat hij op verzoek aan [de verdachte] en [naam 16] zijn bankrekening beschikbaar heeft gesteld, het bedrag dat op zijn rekening werd gestort heeft gepind en aan [de verdachte] heeft gegeven. [12] [naam 14] heeft ook geld overgemaakt naar de bankrekening van [medeverdachte 1] . [13]
Telefoonnummers
De aangevers zijn door verschillende telefoonnummers benaderd. Uit het dossier komen (onder meer) de volgende telefoonnummers naar voren, die gekoppeld worden aan de verdachten:
[de verdachte]
[telefoonnummer 1]– Het IP-adres waar dit telefoonnummer gebruik van maakt is geregistreerd op het adres [adres 1] te [woonplaats] . [14] De rechtbank constateert dat dit het woonadres van [de verdachte] is en ten tijde van de tenlastegelegde periode ook was. Op de iPhone 7 plus met goednummer [nummer 1] die in woning [de verdachte] is aangetroffen, zijn diverse Whatsappgesprekken van dit nummer aangetroffen. [15] Op de telefoon zijn mailberichten aangetroffen, onder meer berichten waarin een bestelling wordt gedaan op naam van [de verdachte] voor het adres [adres 1] te [woonplaats] . [16]
[telefoonnummer 2]– Het IP-adres waar dit telefoonnummer gebruik van maakt is eveneens geregistreerd op het adres [adres 1] te [woonplaats] , het woonadres van [de verdachte] . Uit de historische gegevens van dit nummer blijkt dat de meest gebelde personen de moeder, de vader en de broer van [de verdachte] zijn. [17] [naam 13] heeft verklaard dat dit het telefoonnummer van [de verdachte] is. [18]
[telefoonnummer 3]– Op de iPhone 11 die op 9 februari 2021 onder [de verdachte] in beslag genomen, is aan Whatsapp onder andere dit telefoonnummer gekoppeld. [19]
[telefoonnummer 4]- [de verdachte] geeft in zijn verhoor op 10 februari 2021 op de vraag wat zijn nummer is aan: ‘Ehm, [telefoonnummer 4] … Hij eindigt op [telefoonnummer 4] ’. [20] Op de iPhone 11 die op 9 februari 2021 onder [de verdachte] in beslag is genomen, is aan Whatsapp onder andere dit telefoonnummer gekoppeld. [21] Dit nummer staat op naam van [naam 15] , [adres 2] , [postcode] te [plaats] . [22] Deze naam staat gekoppeld aan het emailadres: [e-mailadres 1] . [23] Het emailadres [e-mailadres 2] stond gekoppeld aan de iPhone 7 die op 23 februari 2021 in beslag genomen was onder [de verdachte] . [24]
[medeverdachte 2]
[telefoonnummer 5]– [naam 17] , die aangifte heeft gedaan van oplichting door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en als geldezel door hen zou zijn gebruikt, verklaart dat dit nummer van [medeverdachte 2] is en dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] kent. [25]
In de onder [de verdachte] inbeslaggenomen telefoon staat dit telefoonnummer opgeslagen onder [codenaam 1] . [26]
Op 13 augustus 2019 heeft [medeverdachte 2] dit nummer opgegeven als zijn telefoonnummer, in het kader van een onderzoek naar een incident waarbij hij betrokken was. [27]
[medeverdachte 1]
[telefoonnummer 6]– Dit telefoonnummer heeft in de periode van 17 maart 2020 tot 15 juli 2020 in de iPhone 6 met goednummer [nummer 2] gezeten. Deze iPhone is op 23 februari 2021 in de slaapkamer van [medeverdachte 1] naast zijn bed aangetroffen en in beslag genomen. [28]
[telefoonnummer 7]– Dit telefoonnummer heeft in de periode van 17 maart 2020 tot 20 augustus 2020 in voornoemde iPhone 6 met goednummer [nummer 2] gezeten.
[telefoonnummer 8]- Dit telefoonnummer heeft in de periode van 20 mei 2020 tot 1 september 2020 in voornoemde iPhone 6 met goednummer [nummer 2] gezeten. [29] Dit nummer komt ook voor in een andere telefoon die onder [medeverdachte 1] in beslag is genomen, de iPhone 12 met goednummer [nummer 3] , waarbij het Snapchataccount [codenaam 2] gekoppeld staat aan dit nummer. [30] Ook komt het nummer voor in de andere iPhone 6 met goednummer [nummer 4] die onder [medeverdachte 1] in beslag is genomen, in een memo [31] en op een foto van het Snapchataccount [codenaam 3] . [32]
[telefoonnummer 9]– [medeverdachte 1] verklaart dat dit telefoonnummer van hem is. [33]
De rechtbank concludeert op grond van bovenstaande onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang bezien, dat de genoemde telefoonnummers daadwerkelijk bij de verdachten in gebruik zijn geweest. In het vervolg zullen bovengenoemde telefoonnummers aangeduid worden met de laatste vier cijfers van dat nummer.
Inbeslaggenomen telefoons
Er zijn diverse telefoons bij de verdachten in beslaggenomen en onderzocht.
[de verdachte]
Op 23 februari 2021 is een iPhone 7 plus (goednummer [nummer 1] ) gevonden in een bakje met wastabletten bij [de verdachte] thuis. [34] Aan deze telefoon is het nummer - [telefoonnummer 1] gekoppeld.
Op deze telefoon zijn onder andere de volgende gegevens gevonden.
Aan Snapchat staat het account [naam 18] _premium gekoppeld. [35] In de telefoon staan een aantal notities met berichten. Deze berichten hebben allemaal dezelfde strekking. In de teksten van de berichten – die aan diverse genaamde personen zijn gericht - wordt gedreigd wordt met het rondsturen van foto’s naar vrienden en familie als er niet betaald wordt. [36] In de telefoon staan prijslijsten voor erotische diensten opgeslagen in de notities, die in vele gesprekken naar slachtoffers zijn gestuurd. [37] Verder zijn er 269 Whatsappgesprekken gevonden die te maken hebben met het benaderen van slachtoffers en het aanbieden van erotische diensten. In de gesprekken komen onder andere de namen [naam 18] , [naam 19] en [naam 20] voor. [38] In 91 gesprekken wordt gedreigd het leven van het slachtoffer te verpesten als hij niet meewerkt aan de betalingen. In een ander gesprek geeft de gebruiker van de telefoon aan: ‘Chillen ga iemand persen’ en ‘Ben iemand persen’. [39]
In verband met een eerdere verdenking is op 9 februari 2021 een iPhone 11 onder [de verdachte] in beslag genomen, die is onderzocht voor de onderhavige verdenking. Aan deze telefoon zijn de nummers - [telefoonnummer 4] en - [telefoonnummer 3] gekoppeld. Op deze telefoon zijn onder andere de volgende relevante gegevens gevonden.
Via Whatsapp zijn met het nummer - [telefoonnummer 3] 37 gesprekken gevoerd die te maken hadden met afdreiging en afpersing. In deze gesprekken kwam het erop neer dat er meerdere Tikkies betaald moesten worden en dat het leven van het slachtoffer verpest zou worden als deze niet mee zou werken aan de betalingen. Ook zijn er printscreens gestuurd van de Facebookcontacten van de slachtoffers, waarbij vermeld werd dat die contacten zouden worden benaderd als de slachtoffers niet zouden betalen. [40] Via Whatsapp met het nummer - [telefoonnummer 4] is een gesprek gevoerd met het nummer - [telefoonnummer 9] dat wordt gekoppeld aan [medeverdachte 1] . In dat gesprek worden diverse rekeningnummers en Tikkieverzoeken verstuurd, er wordt gesproken over ‘clannies’(waarbij de politie ervanuit gaat dat dit over slachtoffers gaat), en over de accounts [codenaam 3] en [codenaam 2] en het boeken van hotelkamers. [41] De applicaties Bunq, Tikkie en Badoo zijn meerdere keren gebruikt in januari en februari 2021. Het emailadres [e-mailadres 3] en meerdere mailadressen waarin het woord ‘ [codenaam 4] ’ voorkomt, staan gekoppeld aan deze telefoon. [42] Er staan printscreens van Facebookaccounts en -contacten, Bunq- en Tikkiebetalingen, Whatsappgesprekken en naaktfoto’s van slachtoffers op deze telefoon. [43] Het nummer - [telefoonnummer 8] (gekoppeld aan [medeverdachte 1] ) staat opgeslagen onder de naam [naam 9] . Ook staat onder de naam [naam 19] het snapchataccount [account 1] opgeslagen. [44] Verder staan in de telefoon een aantal notities met berichten die teksten bevatten die geschikt of bedoeld zijn om iemand af te dreigen en te bewegen tot betalen. [45]
[medeverdachte 2]
Op 9 maart 2021 is een iPhone 7 (goednummer [nummer 5] ) in beslag genomen onder [medeverdachte 2] . [46]
Op de telefoon zijn notities gevonden, waarin wordt gesproken over het betalen van borg en ‘cautie’ voor onder andere ‘cammen’, die betaald kon worden via Tikkie. [47] Ook wordt in een gesprek op Snapchat een bericht gestuurd over een betaling voor ‘cammen’, waarbij het telefoonnummer – [telefoonnummer 8] ( [medeverdachte 1] ) wordt genoemd. Daarnaast zijn op de telefoon foto’s gevonden van gesprekken op Snapchat met slachtoffers, van [medeverdachte 2] met briefjes geld in zijn hand, van de schorsende voorwaarden van [medeverdachte 1] , van Premium prijslijsten en cam prijslijsten, van aangemaakte Tikkieverzoeken met titels als ‘sexdate’ en ‘cautie’, van Bunq betaalverzoeken, van Tikkiebetalingen en van Snapchataccounts waarop meisjes zichzelf aanbieden onder meer genaamd [naam 9] en [codenaam 5] . [48]
Op 8 juli 2021 is in verband met een andere verdenking nog een telefoon bij [medeverdachte 2] in beslag genomen. Ook deze telefoon is in het kader van het onderhavige onderzoek onderzocht. Op deze telefoon is een Snapchatgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en ene [naam 21] gevonden, waarin de gebruiker van de telefoon zegt ‘Kom ik schets die man verder. Dan pakken we mis nog mannen bedrag. 2000 ofzo. Laat mij hem appen’. Daarnaast is er een gesprek met nummer - [telefoonnummer 9] ( [medeverdachte 1] ) aangetroffen waarin wordt gesproken over Paysafe. Ook staan er twee gesprekken in de telefoon waarin wordt gesproken over schetsen en afpersen. [49]
[medeverdachte 1]
Op 23 februari 2021 zijn drie telefoons bij [medeverdachte 1] in beslag genomen. [50]
Op de iPhone 6 (goednummer [nummer 4] ) is het volgende aangetroffen. Aan deze telefoon was het Instagramaccount van [account 2] gekoppeld. [51] Er staan notities op de telefoon, waarin wordt gesproken over het betalen van borg voor premium die betaald kon worden via Bunq, Het nummer - [telefoonnummer 8] ( [medeverdachte 1] ) wordt genoemd en een prijslijst. Daarnaast zijn 30 gesprekken aangetroffen waarin te lezen was dat personen graag gebruik wilden maken van de diensten van [naam 9] . Ook staat er een gesprek op Instagram waarbij ‘ [naam 9] ’ zegt: ‘vraag [medeverdachte 2] hoelaat hij thuis is’, dat zijn ‘schetstellie’ bijna leeg is en dat bagga nog bij [medeverdachte 2] ligt. [52] Er staan foto’s op de telefoon van het Snapchataccount [account 3] dat te bereiken is met het nummer - [telefoonnummer 8] . Met datzelfde nummer is een Snapchataccount te zien van [account 5] . Ook het account [account 4] is te zien. [53]
Op de iPhone 12 (goednummer [nummer 3] ) is het volgende aangetroffen. Aan deze telefoon waren onder andere de mailadressen [e-mailadres 4] , [e-mailadres 5] en het Instagramaccount [account 2] gekoppeld. [54] Verder zijn er notities met prijslijsten en met berichten aangetroffen die gaan over het betalen van borg of terugboekingskosten. [55] Verder staan in de telefoon 302 gesprekken waarbij slachtoffers benaderd zijn door ‘ [naam 9] ’. [56] Er zijn foto’s gevonden van Paysafe-kaarten en -nummers, betalingen via Bunq en Tikkie-betaalverzoeken. [57]
De iPhone 6 (goednummer [nummer 2] ) kon niet worden uitgelezen. Wel is (zoals hiervoor nader uiteengezet) gezien dat de telefoonnummers - [telefoonnummer 7] , - [telefoonnummer 8] en - [telefoonnummer 6] in verschillende periodes in de telefoon hebben gezeten. [58]
Tussenconclusie
De rechtbank concludeert op basis van de hiervoor genoemde onderzoeksbevindingen, zoals blijkend uit de processen-verbaal, dat de aangetroffen telefoons, in combinatie met de telefoonnummers van de verdachten, zijn gebruikt voor contacten met de aangevers. Zoals hierna bij het bespreken van de aangiften zal blijken, zijn de aangevers benaderd door een of meer van déze telefoonnummers en hebben ze berichten ontvangen die vergelijkbaar zijn met de berichten die zijn aangetroffen op de telefoons, waarbij contact werd gelegd via accounts die ook op de telefoons van de verdachten zijn aangetroffen.
Onderlinge samenwerking
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en uit wat ter terechtzitting is besproken blijkt dat de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] alle drie betrokken waren bij het zogenaamde ‘schetsen’. Het voeren van gesprekken met potentiële slachtoffers en zich daarbij voordoen als vrouw met wie tegen betaling seksueel contact mogelijk is, het sturen van dreigberichten en betaalverzoeken, het regelen van een bankrekening waarop het geld van de slachtoffers gestort kan worden en het innen van die bedragen, zijn belangrijke onderdelen van de tenlastegelegde delicten.
De verdachte heeft verklaard dat hij in de tenlastegelegde periode dagelijks chatte met mensen, waarbij hij zich als meisje moest aanbieden. Er kwamen dagelijks 100 tot 200 foto’s van mannelijke geslachtsdelen binnen. Hij zat dagelijks met meerdere mensen in hotelkamers en heeft bijna alle hotels in Leiden en Den Haag gezien. Daarbij is ook het account ‘ [account 1] ’ gebruikt om slachtoffers te lokken. [59]
Uit de verklaringen van [naam 13] , [naam 14] , [naam 12] en [naam 11] zoals hierboven beschreven, concludeert de rechtbank dat de verdachte naast het voeren van gesprekken met slachtoffers ook bankrekeningen regelde waarop de bedragen van de slachtoffers gestort konden worden en dit geld dan ook bij deze moneymules inde. De rechtbank acht de verklaring van [de verdachte] , dat hij niet degene is waar deze moneymules het over hebben, in het licht van de overige bewijsmiddelen ongeloofwaardig.
Uit de hoeveelheid en aard van de notities, foto’s en gesprekken over het schetsen die op de telefoon van [medeverdachte 2] zijn gevonden, leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] zich ook bezig hield met het oplichten en afdreigen van personen.
Verder concludeert de rechtbank uit de inhoud van de telefoons van [medeverdachte 1] , de verklaring van zijn zus en het gebruik van de bankrekening van zijn zus dat ook [medeverdachte 1] actief betrokken was bij deze praktijk.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij – nadat hij contact had gelegd met anderen – de telefoon aan [medeverdachte 2] moest geven, waarna [medeverdachte 2] die mensen dan afperste. De verdachte en [medeverdachte 2] zaten volgens de verdachte vaak met meerdere mensen op een hotelkamer, die allemaal bezig waren met schetsen. Hij verklaarde dat hij niet helemaal wist wat er daarna met de personen zou gebeuren en dat hij daar pas later achter gekomen is.
De rechtbank acht die verklaring, gelet op de inhoud van de bij de verdachte aangetroffen telefoons en de verklaringen die in dit onderzoek door anderen over hem zijn afgelegd, volstrekt onaannemelijk en zal die daarom als ongeloofwaardig buiten beschouwing laten. Bovendien heeft de verdachte ook door het eerst leggen van de contacten met de aangevers én het vervolgens via bankrekeningen van anderen laten betalen door de aangevers, al een wezenlijke bijdrage aan de oplichtingen en afdreigingen geleverd.
In de telefoons die bij de verdachten in beslag zijn genomen, zijn veel overeenkomstige gegevens aangetroffen. Zo zijn bij alle drie verdachten notities gevonden met teksten waarvan de rechtbank begrijpt dat deze bestemd zijn om door te sturen naar slachtoffers om hen zo te bewegen te betalen. Ook prijslijsten met seksuele diensten zijn bij alle verdachten aangetroffen en meerdere namen (zoals [naam 9] , [naam 22] , [naam 23] en [naam 24] ) komen in verschillende varianten en op verschillende accounts op de telefoons voorbij. De verdachten zijn daarnaast samen aangehouden op een hotelkamer vlak na de tenlastegelegde periode. In hotelkamers vond volgens de verdachte en [naam 28] het schetsen doorgaans plaats.
Gelet op dit alles, in onderling verband en samenhang bezien, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat de verdachten alle drie nauw en bewust met elkaar samenwerkten, een samenwerking die was gericht op het oplichten en afdreigen van slachtoffers, met als doel het afhandig maken van geld of het zich op een andere wijze doen bevoordelen. Of en in hoeverre de verdachte een wezenlijke bijdrage aan de verschillende tenlastegelegde feiten heeft geleverd, zal hierna per aangifte worden besproken.
Aangiftes
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld in hoeverre bewezen kan worden dat
de verdachte als (mede)pleger betrokken was bij de tenlastegelegde incidenten.
Daarover overweegt de rechtbank per aangifte als volgt.
Aangever [naam 1] heeft verklaard dat hij op 30 maart 2020 via Whatsapp contact kreeg met ‘ [naam 20] ’. Hij voerde erotisch getinte gesprekken met haar en moest meerdere geldbedragen overmaken als borg, € 145,00 in totaal. [60] Toen hij een foto van zichzelf naar het nummer stuurde, werd hem gevraagd geld te betalen, omdat anders de foto’s naar familie en bekenden van de aangever zouden worden gestuurd. [naam 1] heeft toen in totaal € 1.150,00 overgemaakt. Hierbij is [naam 1] onder andere door het telefoonnummer - [telefoonnummer 1] benaderd. [61] De rekeningnummers waar [naam 1] geld op heeft moeten overmaken staan op naam van [naam 11] en [naam 12] . [62]
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande, in combinatie de al eerder genoemde verklaringen van [naam 11] en [naam 12] en de verklaring van de verdachte bij de politie, dat de verdachte bij dit feit betrokken is geweest door gesprekken met de aangever te voeren met zijn nummer - [telefoonnummer 1] , de bankrekeningen te regelen waarop de aangever het geld kon storten en dit geld te innen. Hiermee heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan dit feit. Het gebruik van andere nummers dan die van de verdachte duidt voorts op de betrokkenheid van (een) ander(en), zoals de verdachte zelf ook bij de politie heeft verklaard. Daarbij kwalificeert de rechtbank het zich voordoen als ‘ [naam 20] ’ en het aanbieden van erotisch getint contact tegen betaling – waarvoor [naam 1] € 145,00 heeft betaald – als oplichting (onder feit 2) en het dwingen geld te betalen onder dreiging van openbaarmaking van de foto’s – waarna [naam 1] € 1.150,00 heeft betaald – als afdreiging (onder feit 1).
Aangever [naam 2] heeft verklaard dat ‘ [naam 20] ’ de aangever toevoegde op Snapchat en betaalde seks aanbood. Op 28 maart 2020 stuurde ‘ [naam 20] ’ met het telefoonnummer - [telefoonnummer 1] de aangever foto’s en filmpjes van geslachtsdelen, beweerde dat deze foto’s van de aangever waren en dreigde deze naar zijn familie, werk en school te sturen als de aangever geen geld zou betalen. De aangever heeft toen € 225,00 overgemaakt via een Tikkie naar een rekeningnummer, [63] dat op naam van de zus van [medeverdachte 1] stond. [64] Dit geld is vervolgens gelijk overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 1] . [65] [naam 2] is ook gebeld door het nummer - [telefoonnummer 2] . [66]
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat de verdachte bij deze afdreiging betrokken is geweest door de aangever met zijn telefoonnummers - [telefoonnummer 1] en - [telefoonnummer 2] te benaderen. Hiermee heeft de verdachte als medepleger een wezenlijke bijdrage geleverd aan de afdreiging van [naam 2] (onder feit 1). Het gebruik van de bankrekeningen van [medeverdachte 1] en zijn zus duidt voorts op de betrokkenheid van een ander ( [medeverdachte 1] ) bij deze afdreiging.
Aangever [naam 3] heeft verklaard dat hij op 11 maart 2020 via Snapchat in contact kwam met escort ‘ [naam 20] ’ en met haar zou afspreken. [67] [naam 3] heeft in totaal € 400,00 overgemaakt voor de date en een intieme foto van zichzelf gestuurd. Vervolgens dreigde ‘ [naam 20] ’ dat zij zijn ouders had gevonden en dat zij alles voor [naam 3] zou verpesten als hij niet zou betalen. [naam 3] heeft toen voor € 800,00 aan Tikkies betaald. [68] De rekeningnummers waarnaar hij de bedragen heeft overgemaakt, bleken te staan op naam van [naam 14] en [naam 13] [69] en op naam van [naam 29] . De rekening van [naam 29] is gekoppeld aan het Tikke-account behorend bij - [telefoonnummer 2] . [70] Daarnaast zijn er op 13 maart 2020 twee overboekingen gedaan van € 200,00 vanaf de rekening van [naam 29] naar de bankrekening van de verdachte. [71] Tussen 14 en 17 maart 2020 is [naam 3] gebeld door verschillende nummers waarbij geappt werd dat het ‘ [naam 20] ’ was, onder andere door - [telefoonnummer 6] , - [telefoonnummer 7] en - [telefoonnummer 2] . [72]
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande, in combinatie de al eerder genoemde verklaringen van [naam 14] en [naam 13] , dat de verdachte bij dit feit betrokken is geweest door de bankrekeningen te regelen waarop de aangever het geld kon storten en dit geld te innen. Hiermee heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan dit feit. Daarbij kwalificeert de rechtbank het zich voordoen als ‘ [naam 20] ’ en het aanbieden van erotisch getint contact tegen betaling – waarvoor [naam 3] € 400,00 heeft betaald – als oplichting (onder feit 2) en het dwingen geld te betalen onder dreiging van openbaarmaking van de foto’s – waarna [naam 3] € 800,00 heeft betaald – als afdreiging (onder feit 1).
Aangever [naam 4] heeft verklaard dat hij op 20 juli 2020 via Badoo in contact kwam met een vrouw, met wie hij pikante beelden heeft uitgewisseld. Vervolgens werd hij benaderd door het nummer - [telefoonnummer 1] en werd er gedreigd zijn filmpje te sturen naar zijn bekenden op Facebook, als hij geen geld over zou maken. [naam 4] heeft toen
€ 300,00 overgemaakt. [73]
De rechtbank concludeert dat het gebruik van het telefoonnummer - [telefoonnummer 1] duidt op de betrokkenheid van de verdachte bij deze afdreiging. De verdachte heeft door de aangever te benaderen met zijn nummer - [telefoonnummer 1] en vervolgens door hem te dwingen om geld over te maken een wezenlijke bijdrage geleverd aan deze afdreiging.
Aangever [naam 5] heeft verklaard eind september 2020 via Snapchat in contact te zijn gekomen met een vrouw op nummer - [telefoonnummer 1] , naar wie hij pikante beelden van zichzelf heeft gestuurd. Vervolgens kreeg hij berichten waarin werd gedreigd de foto’s naar zijn vrienden en familie te sturen als hij geen geld over zou maken. [74] [naam 5] heeft in totaal € 200,00 overgemaakt, onder andere naar een rekeningnummer op naam van [naam 18] . Het laatste bedrag heeft hij op 27 oktober 2020 overgemaakt. Er werden bedreigingen naar hem gestuurd via onder andere de nummers - [telefoonnummer 8] en - [telefoonnummer 3] . [75] Daarnaast noemt [naam 5] nog drie telefoonnummers in zijn aangifte, waarvan in de telefoon die op 9 februari 2020 bij [de verdachte] in beslag is genomen berichten zijn gevonden over het in gebruik nemen van deze nummers. [76] Ook staan in deze telefoon de ouders van [naam 5] als Facebookcontacten opgeslagen. [77]
De rechtbank concludeert dat de gebruikte telefoonnummers, het gebruik van de naam [naam 18] en de inhoud van de telefoon van de verdachte duiden op de betrokkenheid van de verdachte bij deze afdreiging. De verdachte heeft de aangever gelokt waarbij hij gesprekken voerde als vrouw, en heeft hem daarna gedwongen om geld over te maken. Hiermee heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de afdreiging.
Aangever [naam 6] heeft verklaard dat hij op 7 mei 2020 via Whatsapp werd benaderd door het nummer - [telefoonnummer 1] , waarbij die persoon dreigde seksueel getinte foto’s van [naam 6] te versturen naar zijn moeder en zijn zus onder de naam ‘ [naam 20] ’. [78] [naam 6] zou geld moeten overmaken om dit te voorkomen. In totaal heeft [naam 6] € 200,00 overgemaakt [79] naar een rekeningnummer dat op naam van [naam 25] stond. [80] [naam 25] heeft verklaard dat de jongen die op 8 mei 2020 geld van haar rekening pint een beetje lijkt op ‘ [de verdachte] uit Leiden’. [81]
De rechtbank concludeert dat het gebruik van het telefoonnummer - [telefoonnummer 1] en de verklaring van [naam 25] , in onderling verband bezien, duiden op de betrokkenheid van de verdachte bij deze afdreiging. De verdachte heeft hieraan reeds een wezenlijke bijdrage geleverd door de aangever met zijn nummer - [telefoonnummer 1] te benaderen en hem te dwingen geld over te maken naar een bankrekening.
Aangever [naam 7] heeft verklaard op 26 oktober 2020 via Snapchat in contact te zijn gekomen met ‘ [naam 22] ’ met accountnaam [account 1] . [naam 7] heeft toen meerdere keren geld overgemaakt voor een premiumabonnement op seksueel getinte foto’s op de rekening van [naam 18] . Ook heeft hij een foto van internet van een mannelijk geslachtsdeel naar ‘ [naam 22] ’ gestuurd. [82] Vervolgens is [naam 7] door verschillende telefoonnummers benaderd waarbij gedreigd werd dat zij hem bij de politie gingen aangeven omdat hij naaktfoto’s van minderjarigen zou kopen en hem het leven zuur gingen maken. [naam 7] is onder andere benaderd door het telefoonnummer - [telefoonnummer 1] . Hij heeft na de bedreigingen in totaal € 300,00 overgemaakt. Daarna is hij nog benaderd door de telefoonnummers - [telefoonnummer 9] , - [telefoonnummer 10] en - [telefoonnummer 8] . [83]
De rechtbank concludeert dat het gebruik van telefoonnummer - [telefoonnummer 1] , de accountnaam [account 1] en de rekeningen op naam van [naam 18] duiden op de betrokkenheid van de verdachte bij dit incident. Door de aangever te lokken, gesprekken te voeren en vervolgens te dwingen om geld over te maken heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan deze afdreiging.
Aangever [naam 26] heeft verklaard dat hij op 18 december 2020 gebruik wilde maken van een escortservice en via een website in contact is gekomen met ‘ [naam 9] ’ met het telefoonnummer - [telefoonnummer 8] , die naar [naam 26] toe zou komen. [84] [naam 26] heeft toen meerdere geldbedragen over moeten maken, in totaal € 260,00 voor ‘borg’ en ‘terugboekkosten’, onder andere naar een rekening op naam van [naam 18] . Daarbij is hij ook benaderd door het nummer - [telefoonnummer 3] . Er is daarna niet meer gereageerd op zijn berichten en ‘ [naam 9] ’ is niet verschenen. [85]
De rechtbank concludeert dat het gebruik van het telefoonnummer - [telefoonnummer 3] en de rekeningen op naam van [naam 18] duiden op de directe betrokkenheid van de verdachte bij de oplichting.
Conclusie ten aanzien van feit 1 en 2
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de afdreiging van de aangevers [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] en van de oplichting van de aangevers [naam 1] , [naam 3] en [naam 26] .
De rechtbank concludeert daarom dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
4.3.2
Vrijspraak feiten 3, 4 en 5 (dagvaarding I)
De rechtbank is met betrekking tot de oplichting, diefstal en computervredebreuk zoals ten laste gelegd onder 3, 4 en 5 met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat deze feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen.
In de aangifte namens [naam 8] is verklaard dat [naam 8] een bericht kreeg waarin stond dat hij moest betalen. Hij zou vervolgens op een link zou hebben geklikt die leidde naar een betaalomgeving van de Bunq bank. Een medewerker van de Rabobank heeft volgens de aangifte aan de vader van [naam 8] verteld dat op die manier de telefoon van [naam 8] zou zijn gehackt, waarna de dader(s) zelf geld van de rekening van [naam 8] zou(den) hebben gehaald. De rechtbank overweegt dat uit nadere onderzoeksbevindingen in het dossier is gebleken dat het IP-adres dat werd gebruikt tijdens het overmaken van meerdere geldbedragen van de rekening van [naam 8] naar verschillende Bunqrekeningen hoort bij [naam 8] te Waalwijk. Op basis daarvan is het aannemelijk dat [naam 8] de geldbedragen zelf heeft overgemaakt naar aanleiding van de dreigende berichten die hij ontving.
De rechtbank concludeert dat de handelingen jegens [naam 8] gekwalificeerd kunnen worden als afdreiging, maar dit is niet ten laste gelegd. Het dossier bevat verder geen bewijs voor computervredebreuk, diefstal met een valse sleutel of oplichting. De verdachte zal daarom van de feiten onder 3, 4 en 5 worden vrijgesproken.
4.3.3
Vernieling (dagvaarding II) [86]
[naam 27] heeft in haar aangifte verklaard dat een jongen op 7 maart (de rechtbank begrijpt:) 2022 te Leiden haar mobiele telefoon (iPhone 8 plus) op de grond heeft gegooid, waardoor het scherm en de achterkant van de telefoon kapot zijn gegaan. [87] De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de telefoon op de grond heeft gegooid. [88]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van de mobiele telefoon.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding I:
1
hij op tijdstip(pen) in de periode van 10 maart 2020 tot en met 18 december 2020 te Leiden, in elk geval in Nederland, meermalen telkens tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, telkens met het oogmerk om zichzelf en/of zijn
mededader(s) en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
personen te weten
- [naam 1] en
- [naam 2] en
- [naam 3] en
- [naam 4] en
- [naam 5] en
- [naam 6] en
- [naam 7] ,
(telkens) door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring
van een geheim, heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) ter hoogte van ongeveer:
- 1150 euro ( [naam 1] )
- 225 euro ( [naam 2] )
- 400 euro ( [naam 3] )
- 300 euro ( [naam 4] )
- 200 euro ( [naam 5] )
- 200 euro ( [naam 6] )
- 300 euro ( [naam 7] ),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
- ( erotisch getint) contact gelegd via WhatsApp en/of Snapchat en/of andere
social media met die perso(o)n(en) en/of daaruit, dan wel via andere wijze,
(een) naaktfoto('s) en/of-filmpje(s) en/of erotisch getinte foto('s) en/of filmpje(s)
van die perso(o)n(en) en/of (een) ander(en) verkregen/verworven en/of gebruikt
en/of geclaimd via een code het beheer over de telefoon van die perso(o)n(en) te
hebben gekregen/bemachtigd en/of (vervolgens)
- die perso(o)n(en) dreigende en/of dwingende berichten gestuurd en/of
gebeld waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) dwingende en/of
dreigende uitlatingen en/of eisen de(e)d(en) aan die perso(o)n(en), onder
meer inhoudende dat hij en/of zijn mededader(s) die perso(o)n(en)
zou(den) "exposen" op internet/social media en/of die foto('s) en/of (dat) filmpje(s)
aan de familie, vrienden en/of werkgever(s) en/of collega('s) van
voornoemde perso(o)n(en) zou(den) sturen, tenzij hij/zij geldbedragen
zou(den) sturen en/of geven en/of doen toekomen/overmaken aan (een)
door verdachte en/of zijn mededader(s) opgegeven rekeningnummer(s)
althans feitelijkheden van gelijke aard en/of strekking;
2
hij op tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 maart
2020 tot en met 19 december 2020 te Leiden, in elk geval in Nederland,
meermalen telkens tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid
- [naam 1] en
- [naam 3] en
- [naam 26]
telkens heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) ter
hoogte van ongeveer:
- 145 euro ( [naam 1] )
- 400 euro ( [naam 3] )
- 260 euro ( [naam 26] ),
telkens door zich op social media en/of in berichtenverkeer voor te doen als een
vrouw waarmee -tegen betaling- erotisch getint contact plaats zou (kunnen)
vinden;
Dagvaarding II:
hij op 7 maart 2022 te Leiden opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon (iPhone 8 plus), die aan [naam 27] toebehoorde, heeft beschadigd.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De op te leggen straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte - rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn - wordt veroordeeld tot een jeugddetentie gelijk aan het voorarrest voor de duur van 16 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft daarnaast een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft namens de verdachte verzocht om te volstaan met een jeugddetentie voor de duur van het voorarrest, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, de lange periode dat de verdachte al in een schorsing loopt en het feit dat hij sinds zijn schorsing niet meer in contact is gekomen met politie en justitie.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit het rapport en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich met anderen maandenlang bezig gehouden met het oplichten en afdreigen van mannen via het internet. De verdachte heeft zich op internet voorgedaan als een vrouw, heeft gesprekken gevoerd met seksuele intenties en heeft zo de mannen bewogen om seksueel expliciete foto’s van zichzelf te versturen. Nadat verdachte deze foto’s had ontvangen, heeft hij de slachtoffers, die zich in een kwetsbare positie bevonden, onder druk gezet door te dreigen hun foto’s op internet te zetten en aan hun familie, vrienden en werk te laten zien als de mannen niet zouden meewerken. Uit angst voor die gevolgen hebben de slachtoffers geld overgemaakt naar de verdachte en zijn medeverdachten. De verdachte en zijn medeverdachten hebben de gevoelens van angst en schaamte van de slachtoffers maximaal uitgebuit voor hun eigen financiële gewin. De impact van de afdreigingen op de levens van de slachtoffers is enorm geweest, zowel financieel als emotioneel. Dit blijkt uit de aangiftes en uit de onderbouwing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Uit het dossier volgen duidelijke aanwijzingen dat er veel meer slachtoffers gemaakt zijn dan degenen die aangifte hebben durven doen. De verdachte lijkt op grotere schaal en gedurende langere tijd met deze activiteiten bezig te zijn geweest dan is ten laste gelegd en bewezen verklaard en er dieper in te hebben gezeten dan hij wil doen voorkomen. Daarnaast heeft de verdachte, zonder goede aanleiding, een telefoon van een ander beschadigd door deze hard op de grond te gooien. Ook hierbij toonde de verdachte geen respect voor andermans eigendommen. De rechtbank rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 9 april 2024. De rechtbank constateert dat de verdachte op 23 december 2021 een werkstraf opgelegd heeft gekregen, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 8 september 2023 en de aanvulling daarop van 8 mei 2024, en de mondelinge toelichting die daarop door de zittingsvertegenwoordiger ter zitting is gegeven. Daaruit volgt – samengevat – dat de verdachte geen inzicht toont in zijn handelen en de gevolgen daarvan. De Raad vindt het belangrijk dat de verdachte zijn vaardigheden uitbreidt, bijvoorbeeld hoe hij op tijd probleemsituaties kan herkennen en hoe hij daarop kan reageren. De behandeling van de verdachte is vroegtijdig afgebroken wegens gebrek aan motivatie bij de verdachte, terwijl de volgens de behandelaar behandeling nog wel nodig is. De verdachte heeft de afgelopen tijd positieve stappen gezet met betrekking tot zijn toekomstperspectief en lijkt minder impulsief en beïnvloedbaar dan ten tijde van de delicten. Het dynamisch risicoprofiel is laag. Er is weinig contact geweest tussen de jeugdreclassering en de verdachte en van begeleiding en toezicht is dan ook bijna geen sprake. Er zit geen meerwaarde meer in een jeugdreclasseringsmaatregel. De Raad adviseert de rechtbank om de verdachte een werkstraf op te leggen.
Redelijke termijn
De redelijke termijn waarbinnen een jeugdstrafzaak moet zijn afgedaan is zestien maanden. Op 23 februari 2021 is de verdachte in verzekering gesteld ten aanzien van dagvaarding I en vanaf die dag is de redelijke termijn aangevangen. In deze zaak is die termijn met 24 maanden overschreden. Op 20 juni 2022 is de verdachte verhoord met betrekking tot het feit op dagvaarding II en vanaf die dag is de redelijke termijn aangevangen. In deze zaak is die termijn met 8 maanden overschreden.
Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden, die deze overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigen. De rechtbank zal deze overschrijding in strafmatigende zin meewegen, zoals hieronder nader wordt uitgelegd.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor minderjarigen.
De rechtbank overweegt dat het gaat om ernstige feiten, gepleegd toen de verdachte nog erg jong was. Inmiddels is de verdachte 18 jaar. De rechtbank overweegt dat het jeugdstrafrecht een sterk pedagogisch karakter kent en het pedagogisch effect van een straf op dit moment zeer gering is, gelet op het zeer grote tijdsverloop. Het leven van de verdachte ziet er heel anders uit dan toen de feiten werden gepleegd. Een (deels voorwaardelijke) jeugddetentie zou op zichzelf een passende straf zijn gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, maar de rechtbank acht een dergelijke vrijheidsstraf, ook in voorwaardelijke zin, nu niet meer opportuun en kiest daarom voor het opleggen van een werkstraf. De rechtbank weegt daarbij in strafmatigende zin mee dat de verdachte zich meer dan drie jaar aan schorsingsvoorwaarden heeft moeten houden, ook al is dit niet altijd goed gegaan.
De rechtbank acht, alles afwegende, in beginsel een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 160 uren passend en geboden. Gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank deze matigen en beperken tot een werkstraf voor de duur van 80 uren.
8. De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel (dagvaarding I)
8.1
Vordering benadeelde partij [naam 2]
J. [naam 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert een vergoeding van schade van een bedrag van € 6.225,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 225,00 aan materiële schade en € 6.000,00 aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
8.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de materiële schade en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de hoogte van de immateriële schade.
8.1.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de materiële schade en niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij ten aanzien van immateriële schade bepleit, omdat dit deel van de vordering veel te hoog is.
8.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 1 bewezenverklaarde feit. De materiële schade is voldoende onderbouwd en de rechtbank zal dit gedeelte van de vordering toewijzen.
Immateriële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, is naar het oordeel van de rechtbank (gedeeltelijk) toewijsbaar, nu op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden waarvoor de verdachte verantwoordelijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren wegens de hoogte van de gevorderde schade, zoals door de verdediging is verzocht. Wel zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen. De rechtbank overweegt daarbij dat het gaat om een intimiderende situatie voor de benadeelde partij, waarbij is gedreigd persoonlijke foto’s openbaar te maken en hem daarbij screenshots zijn toegestuurd van berichten die al naar de familie van de verdachte waren gestuurd. Volgens de onderbouwing van de benadeelde partij heeft dit veel impact gehad op zijn dagelijks leven. Hij is uit angst voor de dader van baan gewisseld en durfde een tijd het huis niet meer uit. Ook voelen hij en zijn familie zich niet meer vrij op social media. De rechtbank houdt daarnaast rekening met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. Gelet op de onderbouwing van de vordering stelt de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 500,00. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering van [naam 2] gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van
€ 725,00bestaande uit € 225,00 aan materiële schade en
€ 500,00 aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 28 maart 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling verdachte
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 725,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 28 maart 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 2] . De gijzeling bij niet-betalen zal worden bepaald op 0 dagen.
8.2
Vordering benadeelde partij [naam 6]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert een vergoeding van schade van een bedrag van € 200,00 bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
8.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
8.2.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 1 bewezenverklaarde feit. De materiële schade is voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 200,00, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 8 mei 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling verdachte
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 200,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 mei 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 6] . De gijzeling bij niet-betalen zal worden bepaald op 0 dagen.
8.3
Vordering benadeelde partij [naam 26]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert een vergoeding van schade van een bedrag van € 260,00, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
8.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
8.3.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 2 bewezenverklaarde feit. De materiële schade is voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 260,00, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 18 december 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling verdachte
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 260,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 december 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 26] . De gijzeling bij niet-betalen zal worden bepaald op 0 dagen.
8.4
Vordering benadeelde partij [naam 3]
Op 27 mei 2024, nadat de inhoudelijke behandeling had plaatsgevonden en enkele minuten voordat het onderzoek ter terechtzitting werd gesloten, is bij de rechtbank per mail een vordering van de benadeelde partij [naam 3] binnengekomen. De benadeelde partij vordert een vergoeding van schade van een bedrag van € 4.875,00, bestaande uit
€ 1.875,00 materiële schade en € 3.000,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook is de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij zich op grond van artikel 51g, derde lid, Wetboek van Strafrecht ter terechtzitting kan voegen in het strafproces voordat de officier van justitie de gelegenheid krijgt te beginnen aan het requisitoir. De rechtbank stelt vast
dat de vordering op 27 mei 2024 te laat is ingediend. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

9.De inbeslaggenomen voorwerpen

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen
(beslaglijst) onder 1 tot en met 9 genummerde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de verdachte en dat het onder 10 genummerde voorwerp (Apple iPhone) zal worden verbeurdverklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 9 genummerde voorwerpen.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 10 genummerde voorwerp verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp de bij dagvaarding I onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn begaan. Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36f, 47, 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg, 318, 326 en 350 van het wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I (09-053529-21) onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dat de verdachte de bij dagvaarding I (09-053529-21) onder 1 en 2 en bij dagvaarding II (09-209804-22) ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 4.4 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
dagvaarding I(09-053529-21)
:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van afdreiging, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
dagvaarding II(09-209804-22)
:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
strafveroordeelt de verdachte tot:
een
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
80 (TACHTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
40 (VEERTIG) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
de vordering van de benadeelde partij [naam 2] (dagvaarding I)
wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 2] gedeeltelijk en hoofdelijk toe tot een bedrag van € 725,00, bestaande uit € 225,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 maart 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, te betalen aan [naam 2] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [naam 6] (dagvaarding I)
wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 6] hoofdelijk toe tot een bedrag van
€ 200,00, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 8 mei 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, te betalen aan [naam 6] ;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [naam 26] (dagvaarding I)
wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 26] hoofdelijk toe tot een bedrag van
€ 260,00, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 18 december 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, te betalen aan [naam 26] ;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [naam 3] (dagvaarding I)
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat hij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden begroot op nihil;
de schadevergoedingsmaatregelen
legt aan de verdachte op de hoofdelijke verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 725,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 28 maart 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[naam 2];
legt aan de verdachte op de hoofdelijke verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 200,00vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 mei 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[naam 6];
legt aan de verdachte op de hoofdelijke verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 260,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 december 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[naam 26];
bepaalt de maximale duur van de gijzeling telkens op
0 dagenals de verdachte niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat als een mededader de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
de inbeslaggenomen goederen
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 9 genummerde voorwerpen, te weten:
1. STK Computer
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555094, Wit, merk: Hp)
2 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555045, Zwart)
3 5 STK Simkaart van zaktelefoon
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555054, Blauw, merk: Lycamobile)
4 9 STK Sleutel
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555069, Zwart)
5 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555081, Zwart, merk: Samsung)
6 4 STK USB-stick (memorykaart)
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555081, Grijs)
7 1 STK Computer
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555085, Hp probook)
8 1 STK USB-stick (memorykaart)
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555070)
9 1 STK Computer
(Omschrijving: PL1500-2020161263-2555090, Zwart, merk: Hp)
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 10 genummerde voorwerp, te weten:
10 1 STK Autotelefoon
(Omschrijving: PL1500-2020161263- 2555051 , Zwart, merk: Apple A1778);
het bevel tot voorlopige hechtenis (dagvaarding I)
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, voorzitter,
mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter,
en mr. B.A. Sturm, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Warners, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juni 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Dagvaarding I:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 maart 2020 tot en met 18 december 2020 te Leiden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,( telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s) en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een of meer personen te weten
- [naam 1] (incident 1, aangifte pagina 181) en/of
- [naam 2] (incident 2, aangifte pagina 337) en/of
- [naam 3] (incident 4, aangifte pagina 419) en/of
- [naam 4] (incident 5, aangifte pagina 439) en/of
- [naam 5] (incident 6, aangifte pagina 459)
- [naam 6] (incident 13, aangifte pagina 828) en/of
- [naam 7] (aangifte pagina 1198),
(telkens) door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gedwongen tot de afgifte van een goed en/of het ter beschikking stellen van gegevens en/of het aangaan van een schuld, te weten de afgifte van een of meer geldbedrag(en) ter hoogte van ongeveer:
- 1150 euro ( [naam 1] ) en/of
- 225 euro ( [naam 2] ) en/of
- 400 euro ( [naam 3] ) en/of
- 300 euro ( [naam 4] ) en/of
- 200 euro ( [naam 5] ) en/of
- 200 euro ( [naam 6] ) en/of
- 300 euro ( [naam 7] ),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
- ( erotisch getint) contact gelegd via WhatsApp en/of Snapchat en/of andere social media met die perso(o)n(en) en/of daaruit, dan wel via andere wijze, (een) naaktfoto('s) en/of-filmpje(s) en/of erotisch getinte foto('s) en/of filmpje(s) van die perso(o)n(en) en/of (een) ander(en) verkregen/verworven en/of gebruikt en/of geclaimd via een code het beheer over de telefoon van die perso(o)n(en) te hebben gekregen/bemachtigd en/of (vervolgens)
- die perso(o)n(en) dreigende en/of dwingende berichten gestuurd en/of gebeld waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen de(e)d(en) aan die perso(o)n(en), onder meer inhoudende dat hij en/of zijn mededader(s) die perso(o)n(en) zou(den) "exposen" op internet/social media en/of die foto('s) en/of (dat) filmpje(s) aan de familie, vrienden en/of werkgever(s) en/of collega('s) van voornoemde perso(o)n(en) zou(den) sturen, tenzij hij/zij geldbedragen zou(den) sturen en/of geven en/of doen toekomen/overmaken aan (een) door verdachte en/of zijn mededader(s) opgegeven rekeningnummer(s) en/of giftcards zou(den) kopen,
althans feitelijkheden van gelijke aard en/of strekking;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 maart 2020 tot en met 19 december 2020 te Leiden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam 1] (incident 1, aangifte pagina 181) en/of
- [naam 3] (incident 4, aangifte pagina 419) en/of
- [naam 26] (incident 15, aangifte pagina 910)
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een of meer geldbedrag(en) ter hoogte van ongeveer:
- 145 euro ( [naam 1] ) en/of
- 400 euro ( [naam 3] )
- 260 euro ( [naam 26] ),
(telkens) door zich op social media en/of in berichtenverkeer voor te doen als een vrouw waarmee -tegen betaling- (erotisch getint) contact plaats zou (kunnen) vinden;
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2020 tot en met 20 oktober 2020 te Waalwijk en/of Leiden en/of Leiderdorp, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 8] (incident 18, aangifte pagina 1436) (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van gegevens, te weten:
de (inlog)gegevens van zijn internetbankieromgeving en/of één of meerdere
geldbedrag(en), door (telkens):
-die [naam 8] te benaderen via WhatsApp en/of zich als schuldeiser voor te doen en/of die [naam 8] te zeggen dat hij (een) openstaande schuld(en) heeft en/of
-(vervolgens) die [naam 8] een valse link toe te sturen waarbij de persoon werd doorgeleid naar een ‘panel’, te weten een pagina die afkomstig lijkt te zijn van de bank waarop de gegevens die toegang geven tot de internetbankieromgeving behorend bij de bankrekening(en) van die persoon dienen te worden ingevuld en door verdachte en/of zijn mededader(s) kunnen worden afgetapt en/of
-(vervolgens) met die [naam 8] verder te communiceren via Whatsapp over de vermeende openstaande schuld(en);
4
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2020 tot en met 20 oktober 2020 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) ongeveer 1602,50 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 8] (incident 18, aangifte pagina 1436), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door zich (telkens) toegang te verschaffen tot de internetbankieromgeving van voornoemde [naam 8] , met gebruikmaking van aan deze [naam 8] toebehorende inloggegevens zonder dat verdachte en/of zijn mededader(s) gerechtigd waren tot het gebruik van deze inloggegevens;
5
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2020 tot en met 20 oktober 2020 te Waalwijk en/of Leiden en/of Leiderdorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een server en/of een computersysteem bevattende de beveiligde internetbankieromgeving van de Rabobank, althans een deel daarvan, gekoppeld aan de bankrekening(en) van een klant van voornoemde bank is binnengedrongen
a. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten de (door afpersing
verkregen) inloggegevens van de rekeninghouder en/of
b. door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als geautoriseerde
klant van de bank voornoemd;
Dagvaarding II:
hij op of omstreeks 7 maart 2022 te Leidenopzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon (iPhone 8 plus), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 27] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2020164982 van politie Eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek, doorgenummerd p. 1-1648.
2.Proces-verbaal, p. 1130.
3.De rechtbank vat het jaartal 2020 in dit proces-verbaal op als een kennelijke verschrijving, nu het proces-verbaal is ondertekend op 10 januari 2021 en in het relaas op p. 623 wordt gesproken over 5 januari 2021.
4.Proces-verbaal, p. 920.
5.Proces-verbaal, p. 581.
6.Proces-verbaal, p. 361.
7.Proces-verbaal, p. 520.
8.Proces-verbaal, p. 1032.
9.Proces-verbaal, p. 1019.
10.Proces-verbaal, p. 1019.
11.Proces-verbaal, p. 539.
12.Proces-verbaal, p. 536.
13.Proces-verbaal, p. 362.
14.Proces-verbaal, p. 226 en 352.
15.Proces-verbaal, p. 641.
16.Proces-verbaal, p. 644.
17.Proces-verbaal, p. 352.
18.Proces-verbaal, p. 1020.
19.Proces-verbaal, p. 251.
20.Proces-verbaal, p. 819.
21.Proces-verbaal, p. 628.
22.Proces-verbaal, p. 1525.
23.Proces-verbaal, p. 799.
24.Proces-verbaal, p. 638.
25.Proces-verbaal, p. 562.
26.Proces-verbaal, p. 251.
27.Proces-verbaal, p. 1291.
28.Proces-verbaal, p. 137-138 en proces-verbaal p. 1252 en 1293.
29.Proces-verbaal, p. 1252 en 1293.
30.Proces-verbaal, p. 1210.
31.Proces-verbaal, p. 1261.
32.Proces-verbaal, p. 1263.
33.Proces-verbaal, p. 167.
34.Proces-verbaal, p. 325.
35.Proces-verbaal, p. 638.
36.Proces-verbaal, p. 639.
37.Proces-verbaal, p. 640.
38.Proces-verbaal, p. 641.
39.Proces-verbaal, p. 642.
40.Proces-verbaal, p. 627.
41.Proces-verbaal, p. 629.
42.Proces-verbaal, p. 632.
43.Proces-verbaal, p. 633.
44.Proces-verbaal, p. 251.
45.Proces-verbaal, p. 252.
46.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1500-2020161263-93, niet doorgenummerd.
47.Proces-verbaal, p. 1286.
48.Proces-verbaal, p. 1287.
49.Proces-verbaal, p. 1289-1290.
50.Proces-verbaal, p. 137.
51.Proces-verbaal, p. 1261.
52.Proces-verbaal, p. 1262.
53.Proces-verbaal, p. 1263.
54.Proces-verbaal, p. 1268.
55.Proces-verbaal, p. 1269.
56.Proces-verbaal, p. 1270.
57.Proces-verbaal, p. 1274.
58.Proces-verbaal, p. 1252.
59.Proces-verbaal 113, 120-125.
60.Proces-verbaal, p. 181.
61.Proces-verbaal, p. 182.
62.Proces-verbaal, p. 230 en 236.
63.Proces-verbaal, p. 337.
64.Proces-verbaal, p. 360.
65.Proces-verbaal, p. 361.
66.Proces-verbaal, p. 338.
67.Proces-verbaal, p. 419.
68.Proces-verbaal, p. 420.
69.Proces-verbaal, p. 410 en 432.
70.Proces-verbaal, p. 428.
71.Proces-verbaal, p. 1372.
72.Proces-verbaal, p. 421.
73.Proces-verbaal, p. 439.
74.Proces-verbaal, p. 459.
75.Proces-verbaal, p. 460.
76.Proces-verbaal, p. 460 en 767.
77.Proces-verbaal, p. 251.
78.Proces-verbaal, p. 828.
79.Proces-verbaal, p. 829.
80.Proces-verbaal, p. 864.
81.Proces-verbaal, p. 1171.
82.Proces-verbaal, p. 1541.
83.Proces-verbaal, p. 1542.
84.Proces-verbaal, p. 910.
85.Proces-verbaal, p. 911.
86.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2022066469 van politie Eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek.
87.Proces-verbaal, p. 3-4.
88.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 16 mei 2024.