Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Syrische eiser, die in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 6 juni 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, welke op 11 juni 2024 werd opgeheven omdat hij was uitgezet. De rechtbank behandelde het beroep op 12 juni 2024 en moest zich in deze procedure beperken tot de vraag of de eiser recht had op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven.
De rechtbank overwoog dat de eiser had aangevoerd dat er tijdens zijn staandehouding buitenproportioneel geweld was gebruikt, maar dat hij dit niet met bewijsstukken had onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve aanknopingspunten waren voor de stelling van de eiser en dat het proces-verbaal van de staandehouding geen aanwijzingen gaf voor het gebruik van geweld. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring op basis van de feiten en omstandigheden gerechtvaardigd was, en dat de gronden voor de bewaring voldoende waren om deze maatregel te dragen.
De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was geweest. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.