Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Artikel 5.3, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb)
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 15 mei 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 10 juni 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan de informatieplicht uit artikel 5.3, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit, omdat eiser niet schriftelijk en in begrijpelijke taal is geïnformeerd over de redenen van zijn inbewaringstelling en zijn recht op rechtsbijstand. Ondanks dit gebrek heeft de rechtbank geoordeeld dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was, omdat de staatssecretaris voldoende gronden had om de maatregel op te leggen. Eiser had eerder de mogelijkheid om zelfstandig naar Nigeria te vertrekken, maar heeft deze kans niet benut.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank concludeert dat de belangen van de staatssecretaris zwaarder wegen dan het geconstateerde gebrek in de informatievoorziening. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.