Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Lichter middel
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 31 mei 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt was voor een overdracht aan Duitsland onder de Dublinverordening en er een significant risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A.D. Kupelian, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht.
Tijdens de zitting op 10 juni 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De eiser heeft verklaard dat hij van Algerijnse nationaliteit is en dat hij in Duitsland werkt en daar een vriendin heeft. Hij was slechts kort in Nederland om wiet te kopen en was niet van plan om hier te blijven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat een lichter middel niet mogelijk was, gezien het risico dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en het ontbreken van een geldig reisdocument.
De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring onrechtmatig was, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval was. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van griffier R.A. Oelen en is openbaar gemaakt op 14 juni 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.