ECLI:NL:RBDHA:2024:9807
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 12 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL24.19093. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. E.D. van Elst, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Aboulouafa, heeft de aanvragen van verzoekers op 1 mei 2024 niet in behandeling genomen, met als reden dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen op basis van de Dublinverordening.
Tijdens de zitting op 28 mei 2024 zijn de verzoekers niet verschenen, ondanks dat zij op de hoogte waren van de zitting. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.19092) die verband houdt met het beroep van de verzoekers. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 12 juni 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de verzoekers niet zijn verschenen en het verzoek is afgewezen.