In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 24 juni 2024, is de asielaanvraag van een Tunesische eiser afgewezen. De eiser had op 4 mei 2024 asiel aangevraagd, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 27 mei 2024 als kennelijk ongegrond afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser tegen deze afwijzing behandeld op 12 juni 2024. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing terecht is, omdat Tunesië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij onder een uitzonderingscategorie valt of dat hij persoonlijk risico loopt bij terugkeer naar Tunesië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig zijn, maar dat de redenen voor zijn vlucht, zoals medische problemen en een aanklacht van zijn vrouw, niet voldoende zijn om asiel te rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat Tunesië in het algemeen veilig is, en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn specifieke situatie niet veilig is. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag en het terugkeerbesluit in stand blijven. De eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.