ECLI:NL:RBDHA:2024:9794

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
NL24.22298
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse Rif-activist als kennelijk ongegrond door de Rechtbank Den Haag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2024 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse eiser die asiel had aangevraagd. De eiser, geboren in Marokko en van Riffijnse afkomst, had op 11 mei 2024 een asielaanvraag ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 mei 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 12 juni 2024 behandeld. De eiser stelde dat hij vanwege zijn etniciteit en politieke overtuigingen in Marokko gevaar liep, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij onder de uitzonderingscategorieën viel die Marokko als een onveilig land van herkomst zouden kwalificeren. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd van negatieve aandacht van de Marokkaanse autoriteiten en dat zijn verklaringen inconsistent waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser Nederland moet verlaten en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22298

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

Geboren op [geboortedatum] ,
Van Marokkaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. M.S. Dunant Maurits),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.P.M. Wuite).

Inleiding

1.1.
Eiser heeft op 11 mei 2024 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft in het bestreden besluit van 27 mei 2024 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met zaak nummer NL24.22299, op 12 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van partijen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en verweerder eisers asielaanvraag terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit aan de hand van de beroepsgronden, hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft.
Asielrelaas
3. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij tot de etnische bevolkingsgroep van de Rif behoort. Eiser verklaart dat het in Marokko onmogelijk is om kritiek te uiten op de overheid. Eiser vreest dat hij door de overheid zal worden opgepakt of zal worden vermoord omdat hij om gelijke rechten vraagt. Mensen uit de Rif worden door het Marokkaanse regime geïsoleerd. Er zijn geen normale scholen en eiser heeft ook verklaard dat hij geen baan kan vinden. Eiser is ook gediscrimineerd vanwege zijn etniciteit.
Eiser vreest hetzelfde lot als de activist [naam] die ook uit de Rif afkomstig is, en die is gearresteerd en gevangengezet. Eiser heeft ook verklaard dat hij in 2008 en in 2009 in totaal twee keer heeft deelgenomen aan vreedzame demonstraties waar de politie erg hard heeft opgetreden. Eiser is daarbij geslagen op zijn achterhoofd door iemand uit het leger.
Het bestreden besluit
4. Aan de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling voorafgaand is allereerst overwogen dat er verschillende aspecten zijn die afbreuk doen aan geloofwaardigheid van eisers verklaringen omtrent de door hem gestelde noodzaak voor internationale bescherming, te weten de gebruikmaking van verschillende personalia en het niet eerder vragen van asiel in één van de doorreislanden Duitsland en België.
4.1.
Verweerder heeft in het asielrelaas van eiser de volgende afzonderlijke relevante elementen onderscheiden:
-identiteit, nationaliteit en herkomst;
-politieke overtuiging en activiteiten;
-discriminatie vanwege Riffijnse etniciteit.
4.2.
Verweerder heeft de identiteit van eiser ongeloofwaardig geacht, maar de nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De overige relevante elementen zijn geloofwaardig geacht. Volgens verweerder is eiser echter afkomstig uit een veilig land van herkomst. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder één van de uitzonderingscategorieën valt waaronder het zijn van een Hirak-Rifactivist. Niet gebleken is dat Marokko voor eiser persoonlijk niet veilig is. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij vluchteling is nu niet is gebleken dat hij in de negatieve aandacht van de Marokkaanse autoriteiten is komen te staan vanwege zijn politieke overtuigingen of vanwege de deelname aan de demonstraties tegen de regering. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat eiser vanwege discriminatie niet meer in Marokko zou kunnen wonen nu hij daardoor niet dusdanig beperkt was dat hij geen bestaansmogelijkheden meer had. Een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer heeft eiser ook niet aannemelijk gemaakt.
Heeft verweerder eiser terecht tegengeworpen geen bescherming te hebben aangevraagd in zijn reis door Europa?
5. Eiser voert allereerst aan dat hem ten onrechte wordt tegengeworpen dat hij niet in België of Duitsland asiel heeft gevraagd. Door zijn analfabetisme, taalbarrières en wantrouwen tegen overheidsinstanties was hij niet op de hoogte van de mogelijkheid asiel te vragen.
5.1.
De rechtbank oordeelt dat deze beroepsgrond van eiser niet slaagt. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat van iemand die zijn land ontvlucht mag worden verwacht dat hij zo snel mogelijk een asielaanvraag indient in een land dat voor hem veilig is. Dat heeft eiser niet gedaan. Verweerder stelt ook terecht dat nu eiser al sinds 2008/2009 in Europa verblijft niet valt in te zien dat hij gedurende 15 jaar niet op enige manier op de hoogte zou zijn geraakt van de mogelijkheid te vragen om bescherming, en dat hiervoor geen verschoonbare reden is gegeven. Dit klemt temeer nu hij heeft verklaard dat hij in België gedetineerd is geweest en hij ook aangeeft dat hij daar juridische bijstand heeft genoten. Verweerder heeft het feit dat eiser niet eerder asiel heeft gevraagd tijdens zijn verblijf in Europa dan ook mogen betrekken bij zijn beoordeling van de noodzaak van eiser tot het verkrijgen van internationale bescherming.
Heeft verweerder eiser het gebruik van verschillende personalia mogen tegenwerpen?
5.2.
Eiser voert aan dat het opgeven van verschillende personalia een overlevingsmechanisme was, ontstaan uit vrees voor vervolging en uit traumatische ervaringen. Die kunnen leiden tot stress, verwarring en inconsistenties in verklaringen.
5.3.
Ook dit betoog kan niet slagen. Verweerder heeft eiser het gebruik van verschillende personalia mogen tegenwerpen en heeft niet ten onrechte overwogen dat ook op grond hiervan twijfels zijn ontstaan aan de noodzaak voor internationale bescherming. Verweerder heeft terecht gesteld dat van iemand die verzoekt om internationale bescherming verwacht mag worden dat hij de juiste personalia opgeeft. Eiser heeft nagelaten hiervoor een verschoonbare reden te geven, en heeft evenmin een overtuigende reden gegeven voor het niet overleggen van identificerende documenten. Dat de documenten in Luik in een trein gestolen zouden zijn, kan niet tot een ander oordeel leiden, nu ook hieromtrent door verweerder terecht gesteld is dat sprake is van tegenstrijdige verklaringen. Aanvankelijk is immers verklaard dat de Belgische autoriteiten mogelijk zijn identificerende documenten hebben ingenomen [1] .
Is Marokko een veilig land van herkomst voor eiser?
6. De rechtbank stelt vast verder dat verweerder Marokko heeft aangewezen als veilig land van herkomst, voor het laatst bij de herbeoordeling van 8 juni 2023. [2] Hiervan zijn de volgende groepen uitgezonderd: LHBTI’ers, (online) journalisten en (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering (onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara), Hirak Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties aldaar en personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging. De eerdere aanwijzing heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) bij uitspraak van 8 juni 2022
beoordeeld, waarbij zij heeft overwogen dat de aanwijzing zorgvuldig onderzocht en deugdelijk gemotiveerd is. [3] Dit betekent dat ten aanzien van vreemdelingen uit Marokko, met uitzondering van vreemdelingen uit Marokko die vallen onder één van de hiervoor genoemde uitzonderingsgroepen, het algemeen rechtsvermoeden geldt dat zij geen internationale bescherming nodig hebben. Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Marokko vanwege zijn specifieke omstandigheden voor hem niet veilig is. Hierbij geldt een hoge drempel [4] .
6.1.
Eiser stelt dat Marokko voor hem persoonlijk niet veilig is en vreest bij terugkeer behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [5] . Eiser stelt daartoe dat ten onrechte is overwogen dat hij niet in de negatieve belangstelling van de Marokkaanse autoriteiten zou staan. Eiser is namelijk politiek Rif-activist en heeft 15 jaar geleden deelgenomen aan twee demonstraties, waar hij wel degelijk een rol heeft gespeeld. Dat daarvan geen foto’s of opnames zijn, doet er niet toe, nu algemeen bekend is dat Marokkaanse autoriteiten verschillende methoden van surveillance en monitoring toepassen. Ook is bekend dat er een uitgebreid netwerk van spionnen en informanten is, zowel binnen Marokko als daarbuiten. De informatie omtrent eiser zou nog steeds beschikbaar kunnen zijn. Bij terugkeer zal hij worden gevolgd, ook al waren de demonstraties 15 jaar geleden en heeft hij gedurende die tijd geen problemen ondervonden. Verder is gewezen op de politieke situatie en het overheidsbeleid in Marokko. Tegen protest wordt repressief opgetreden, met name in het Rifgebied waar sprake is van een systematisch patroon van repressie en mensenrechtenschendingen gericht tegen leiders maar ook tegen gewone demonstranten zonder een prominente rol.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat eiser met dit betoog niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem niet veilig is. De rechtbank acht van belang dat verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig acht dat eiser behoort tot een uitzonderingscategorie. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eiser 15 jaar geleden enkel aan twee demonstraties heeft deelgenomen, dat niet is gebleken dat hij hierin een prominente rol heeft gespeeld [6] , en dat evenmin is gebleken dat eiser na die tijd nog problemen heeft ondervonden. Daarbij heeft verweerder zich ook op het standpunt kunnen stellen dat uit eisers verklaringen het beeld naar voren komt dat hij feitelijk niet meer was dan één van de vele deelnemers aan door anderen georganiseerde demonstraties. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat dit onvoldoende is voor de conclusie dat eiser als Hirak-Rifactivist kan worden beschouwd. Ook is, anders dan eiser stelt, niet gebleken van enige negatieve aandacht van de Marokkaanse autoriteiten. Zo heeft eiser immers zelf verklaard dat de Marokkaanse autoriteiten niet op de hoogte zijn van zijn politieke mening [7] en dat er geen foto’s of video’s zijn van zijn aanwezigheid bij demonstraties [8] . De verwijzing naar artikelen over spyware, surveillance en monitoring en de situatie in het Rif-gebied leiden niet tot een ander oordeel, nu dit algemene informatie betreft die niet specifiek kan worden gekoppeld aan de situatie van eiser.

Conclusie en gevolgen

7. Eisers beroepsgronden slagen niet. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond en het aan eiser opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod in stand blijven. Dat betekent dat eiser Nederland moet verlaten. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van
mr.F. Aissa, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bld. 5 gehoor veilig land van herkomst.
2.Kamerbrief herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië van 8 juni 2023, 19637-3119.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474.
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
6.Zie bld. 9 van het gehoor veilig land van herkomst.
7.Bld. 9 van het gehoor veilig land van herkomst.
8.Bld. 10 van het gehoor veilig land van herkomst.