ECLI:NL:RBDHA:2024:9790
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.P.M. Wuite, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, afgewezen bij besluit van 30 mei 2024, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 juni 2024 behandeld, samen met een andere zaak (NL24.22900). Tijdens de zitting waren beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier A. Hoekstra-Verbeek. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.