ECLI:NL:RBDHA:2024:9757

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
09-052732-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht - Geldigheid dagvaarding en bewezenverklaring medeplegen sextortion

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2005, werd beschuldigd van het medeplegen van sextortion, waarbij hij samen met anderen een slachtoffer heeft afgedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was, ondanks de verdediging die stelde dat deze onduidelijk was. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was, omdat de aangever expliciet werd genoemd. De verdachte werd verweten dat hij tussen 10 maart 2020 en 18 december 2020 in vereniging met anderen de aangever [naam 1] heeft afgedreigd door zich voor te doen als vrouw en dreigende berichten te sturen na het verkrijgen van naaktfoto's van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de afdreiging en dat het feit wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, zoals oplichting en computervredebreuk, omdat deze niet bewezen konden worden. De rechtbank legde geen straf op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 1.129,20 aan schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-052732-23
Datum uitspraak: 6 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[de verdachte](hierna: de verdachte of: [de verdachte] ),
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] [postcode 1] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de besloten terechtzitting van 16 mei 2024 (inhoudelijke behandeling) en 27 mei 2024 (sluiting van het onderzoek ter terechtzitting).
De officier van justitie in deze zaak is mr. J. Roosma en de advocaat van de verdachte is mr. J.I. Echteld te Gouda. De verdachte is op de terechtzitting van 16 mei 2024 verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij:
- tussen 10 maart 2020 en 18 december 2020 in vereniging de aangever [naam 1] heeft afgedreigd;
- tussen 18 oktober 2020 en 20 oktober 2020 in vereniging aangever [naam 2] heeft opgelicht (feit 2), een geldbedrag van hem heeft gestolen door middel van een valse sleutel (feit 3) en computervredebreuk heeft gepleegd door met diens gegevens in te loggen bij de internetbankieromgeving van de Rabobank (feit 4).

3.De geldigheid van de dagvaarding

3.1
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de dagvaarding partieel nietig dient te worden verklaard ten aanzien van het zinsdeel ‘een of meer personen’ en de meervoudsvorm ‘personen’ bij de aandachtstreepjes. De tenlastelegging is zo geformuleerd dat de verdachte wordt verweten dat hij naast aangever [naam 1] een of meer personen heeft afgedreigd. Deze personen worden in de tenlastelegging niet nader gespecificeerd. Uit het omvangrijke en op onderdelen onoverzichtelijke dossier is niet zonder meer af te leiden op welke personen de tenlastelegging specifiek doelt. De verdediging is daarom van oordeel dat door deze algemene bewoordingen het voor de verdediging onduidelijk is waartegen de verdachte zich moet verdedigen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gehele dagvaarding geldig is. Het is duidelijk dat de verdenking alleen ziet op aangever [naam 1] , omdat hij de enige persoon is die wordt genoemd in de tenlastelegging. De meervoudsvorm is een standaardtekst in de tenlastelegging.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Een dagvaarding moet een opgave inhouden van het feit dat wordt ten laste gelegd en die opgave moet voldoende feitelijk en voldoende duidelijk zijn (artikel 261 Sv). Of aan die eisen is voldaan, hangt af van de bewoordingen waarin de tenlastelegging is gesteld en het dossier waarop zij is gebaseerd.
De rechtbank overweegt dat na de woorden ‘een of meer personen’ de woorden ‘ te weten’ volgen, waarna direct middels een gedachtestreepje de naam van aangever [naam 1] wordt genoemd. De rechtbank is van oordeel dat door deze formulering voldoende duidelijk is dat de tenlastelegging zich alleen richt op aangever [naam 1] . Bovendien heeft de officier van justitie enkele weken voor de inhoudelijke behandeling van de zaak een bewijsmiddelenoverzicht aan de rechtbank en de verdediging toegezonden, waaruit eveneens blijkt dat de verdenking jegens de verdachte alleen ziet op aangever [naam 1] .
De rechtbank concludeert daarom dat de dagvaarding ten aanzien van feit 1 geldig is.

4.De bewijsbeslissing

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 en tot integrale vrijspraak van de feiten 2, 3 en 4.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft namens de verdachte vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit. Ten aanzien van feit 1 heeft de advocaat subsidiair het standpunt ingenomen dat ten hoogste sprake is van medeplichtigheid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Afdreiging (feit 1) [1]
De verdachte wordt verweten dat hij zich tussen 10 maart 2020 en 18 december 2020 in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de afdreiging van aangever [naam 1] . De verdachte en (een) ander(en) zouden dit hebben gedaan door zich via social media voor te doen als vrouw en seksueel getint contact te leggen met de aangever. Zij zouden via dit contact naaktfoto’s of -filmpjes van de aangever hebben verworven, waarna zij de aangever met verschillende telefoonnummers berichten zouden hebben gestuurd. Daarbij werd gedreigd met het openbaar maken van deze naaktfoto’s of -filmpjes aan familie, vrienden of het werk van de aangever, tenzij de aangever geldbedragen over zou maken, door middel van het kopen van giftcards. Met deze afdreiging is van de aangever een bedrag van € 664,20 afhandig gemaakt.
Schetsen
Uit het onderzoek van de politie komen de verdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [de verdachte] naar voren als betrokken bij feiten, zoals hiervoor beschreven.
[getuige] heeft op 1 juni 2021 verklaard dat het normaal was in Leiden-Noord om te ‘schetsen’, een ander woord voor deze vorm van oplichten. De jongens die dit deden zaten veel op hotelkamers. [2] De verdachten [medeverdachte 1] , [de verdachte] en [medeverdachte 2] zijn op 5 januari 2021 [3] samen aangetroffen op een hotelkamer van het Fletcher hotel in Leiden. Daarbij zag een verbalisant dat op de telefoon die [medeverdachte 2] bij zich had een bericht binnenkwam waarin aan [naam 4] werd gevraagd wat de prijs voor seksdates was. [4]
Moneymules
Uit het onderzoek zijn personen naar voren gekomen van wie de bankrekeningen werden gebruikt voor betalingen door de aangevers. Deze personen werden (al dan niet bewust) ingezet als geldezel; de geldbedragen werden door de aangevers via betaalverzoeken op de bankrekeningen van andere personen dan die van de verdachten gestort.
De zus van [medeverdachte 2] , [naam 3] , heeft op 20 april 2020 aangifte gedaan van misbruik van haar bankrekening door [medeverdachte 2] . [5] Uit de gegevens van de rekening van [naam 3] bleek dat er door middel van 83 Tikkie-betalingen in totaal € 2.783,00 op deze rekening binnengekomen was. Nadat deze bedragen op haar rekening gestort werden, werden deze gelijk weer overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 2] . [6]
[naam 5] heeft aangifte gedaan en verklaard dat [medeverdachte 1] , vermoedelijk uit Leiden, eind maart 2020 aan hem had gevraagd of hij de rekening van [naam 5] mocht gebruiken om daar zijn salaris op te storten. Kort daarna werd er geld op de rekening van [naam 5] gestort en heeft hij geld voor [medeverdachte 1] gepind. [7]
[naam 6] [8] en [naam 7] [9] hebben eveneens verklaard dat [medeverdachte 1] hen vroeg een bedrag op hun rekening te mogen storten, waarna zij dit geld hebben gepind en aan [medeverdachte 1] hebben gegeven. [naam 7] heeft daarbij verklaard dat de achternaam van [medeverdachte 1] ‘ [medeverdachte 1] ’ is [10] en dat hij waarschijnlijk op de [adres 2] in [plaats] woont. [11] [naam 8] heeft verklaard dat hij op verzoek aan [medeverdachte 1] en [naam 9] zijn bankrekening beschikbaar heeft gesteld, het bedrag dat op zijn rekening werd gestort heeft gepind en aan [medeverdachte 1] heeft gegeven. [12] [naam 8] heeft ook geld overgemaakt naar de bankrekening van [medeverdachte 2] . [13]
[naam 10] heeft aangifte gedaan van oplichting door [de verdachte] en [medeverdachte 2] . Hij zou door [de verdachte] zijn benaderd en zou als geldezel door hen zijn gebruikt. [14]
Telefoonnummers
De aangevers zijn door verschillende telefoonnummers benaderd. Uit het dossier komen (onder meer) de volgende telefoonnummers naar voren, die gekoppeld worden aan de verdachten:
[medeverdachte 1]
[telefoonnummer 1]– Het IP-adres waar dit telefoonnummer gebruik van maakt is geregistreerd op het adres [adres 2] te [plaats] . [15] De rechtbank constateert dat dit het woonadres van [medeverdachte 1] is en ten tijde van de tenlastegelegde periode ook was. Op de iPhone 7 plus met goednummer [nummer 1] die in woning [medeverdachte 1] is aangetroffen, zijn diverse Whatsappgesprekken van dit nummer aangetroffen. [16] Op de telefoon zijn mailberichten aangetroffen, onder meer berichten waarin een bestelling wordt gedaan op naam van [medeverdachte 1] voor het adres [adres 2] te [plaats] . [17]
[telefoonnummer 2]– Het IP-adres waar dit telefoonnummer gebruik van maakt is eveneens geregistreerd op het adres [adres 2] te [plaats] , het woonadres van [medeverdachte 1] . Uit de historische gegevens van dit nummer blijkt dat de meest gebelde personen de moeder, de vader en de broer van [medeverdachte 1] zijn. [18] [naam 7] heeft verklaard dat dit het telefoonnummer van [medeverdachte 1] is. [19]
[telefoonnummer 3]– Op de iPhone 11 die op 9 februari 2021 onder [medeverdachte 1] in beslag genomen, is aan Whatsapp onder andere dit telefoonnummer gekoppeld. [20]
[telefoonnummer 4]- [medeverdachte 1] geeft in zijn verhoor op 10 februari 2021 op de vraag wat zijn nummer is aan: ‘Ehm, [telefoonnummer 4] … Hij eindigt op [telefoonnummer 4] ’. [21] Op de iPhone 11 die op 9 februari 2021 onder [medeverdachte 1] in beslag is genomen, is aan Whatsapp onder andere dit telefoonnummer gekoppeld. [22] Dit nummer staat op naam van [naam 11] , [adres 3] , [postcode 2] te [plaats] . [23] Deze naam staat gekoppeld aan het emailadres: [e-mailadres 1] . [24] Het emailadres [e-mailadres 2] stond gekoppeld aan de iPhone 7 die op 23 februari 2021 in beslag genomen was onder [medeverdachte 1] . [25]
[de verdachte]
[telefoonnummer 5]– [naam 10] , die aangifte heeft gedaan van oplichting door [de verdachte] en [medeverdachte 2] en als geldezel door hen zou zijn gebruikt, verklaart dat dit nummer van [de verdachte] is en dat [de verdachte] [medeverdachte 2] kent. [26]
In de onder [medeverdachte 1] inbeslaggenomen telefoon staat dit telefoonnummer opgeslagen onder [codenaam 1] . [27]
Op 13 augustus 2019 heeft [de verdachte] dit nummer opgegeven als zijn telefoonnummer, in het kader van een onderzoek naar een incident waarbij hij betrokken was. [28]
[medeverdachte 2]
[telefoonnummer 6]– Dit telefoonnummer heeft in de periode van 17 maart 2020 tot 15 juli 2020 in de iPhone 6 met goednummer [nummer 2] gezeten. Deze iPhone is op 23 februari 2021 in de slaapkamer van [medeverdachte 2] naast zijn bed aangetroffen en in beslag genomen. [29]
[telefoonnummer 7]– Dit telefoonnummer heeft in de periode van 17 maart 2020 tot 20 augustus 2020 in voornoemde iPhone 6 met goednummer [nummer 2] gezeten.
[telefoonnummer 8]- Dit telefoonnummer heeft in de periode van 20 mei 2020 tot 1 september 2020 in voornoemde iPhone 6 met goednummer [nummer 2] gezeten. [30] Dit nummer komt ook voor in een andere telefoon die onder [medeverdachte 2] in beslag is genomen, de iPhone 12 met goednummer [nummer 3] , waarbij het Snapchataccount [codenaam 2] gekoppeld staat aan dit nummer. [31] Ook komt het nummer voor in de andere iPhone 6 met goednummer [nummer 4] die onder [medeverdachte 2] in beslag is genomen, in een memo [32] en op een foto van het Snapchataccount [codenaam 3] . [33]
[telefoonnummer 9]– [medeverdachte 2] verklaart dat dit telefoonnummer van hem is. [34]
De rechtbank concludeert op grond van bovenstaande onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang bezien, dat de genoemde telefoonnummers daadwerkelijk bij de verdachten in gebruik zijn geweest. In het vervolg zullen bovengenoemde telefoonnummers aangeduid worden met de laatste vier cijfers van dat nummer.
Inbeslaggenomen telefoons
Er zijn diverse telefoons bij de verdachten in beslaggenomen en onderzocht.
[medeverdachte 1]
Op 23 februari 2021 is een iPhone 7 plus (goednummer [nummer 1] ) gevonden in een bakje met wastabletten bij [medeverdachte 1] thuis. [35] Aan deze telefoon is het nummer - [telefoonnummer 1] gekoppeld.
Op deze telefoon zijn onder andere de volgende gegevens gevonden.
Aan Snapchat staat het account [naam 12] _premium gekoppeld. [36] In de telefoon staan een aantal notities met berichten. Deze berichten hebben allemaal dezelfde strekking. In de teksten van de berichten – die aan diverse genaamde personen zijn gericht - wordt gedreigd wordt met het rondsturen van foto’s naar vrienden en familie als er niet betaald wordt. [37] In de telefoon staan prijslijsten voor erotische diensten opgeslagen in de notities, die in vele gesprekken naar slachtoffers zijn gestuurd. [38] Verder zijn er 269 Whatsappgesprekken gevonden die te maken hebben met het benaderen van slachtoffers en het aanbieden van erotische diensten. In de gesprekken komen onder andere de namen [naam 12] , [naam 13] en [naam 14] voor. [39] In 91 gesprekken wordt gedreigd het leven van het slachtoffer te verpesten als hij niet meewerkt aan de betalingen. In een ander gesprek geeft de gebruiker van de telefoon aan: ‘Chillen ga iemand persen’ en ‘Ben iemand persen’. [40]
In verband met een eerdere verdenking is op 9 februari 2021 een iPhone 11 onder [medeverdachte 1] in beslag genomen, die is onderzocht voor de onderhavige verdenking. Aan deze telefoon zijn de nummers - [telefoonnummer 7] en - [telefoonnummer 3] gekoppeld. Op deze telefoon zijn onder andere de volgende relevante gegevens gevonden.
Via Whatsapp zijn met het nummer - [telefoonnummer 4] gesprekken gevoerd die te maken hadden met afdreiging en afpersing. In deze gesprekken kwam het erop neer dat er meerdere Tikkies betaald moesten worden en dat het leven van het slachtoffer verpest zou worden als deze niet mee zou werken aan de betalingen. Ook zijn er printscreens gestuurd van de Facebookcontacten van de slachtoffers, waarbij vermeld werd dat die contacten zouden worden benaderd als de slachtoffers niet zouden betalen. [41] Via Whatsapp met het nummer - [telefoonnummer 4] is een gesprek gevoerd met het nummer - [telefoonnummer 9] dat wordt gekoppeld aan [medeverdachte 2] . In dat gesprek worden diverse rekeningnummers en Tikkieverzoeken verstuurd, er wordt gesproken over ‘clannies’(waarbij de politie ervanuit gaat dat dit over slachtoffers gaat), en over de accounts [codenaam 3] en [codenaam 2] en het boeken van hotelkamers. [42] De applicaties Bunq, Tikkie en Badoo zijn meerdere keren gebruikt in januari en februari 2021. Het emailadres [e-mailadres 3] en meerdere mailadressen waarin het woord ‘sambal’ voorkomt, staan gekoppeld aan deze telefoon. [43] Er staan printscreens van Facebookaccounts en -contacten, Bunq- en Tikkiebetalingen, Whatsappgesprekken en naaktfoto’s van slachtoffers op deze telefoon. [44] Het nummer - [telefoonnummer 8] (gekoppeld aan [medeverdachte 2] ) staat opgeslagen onder de naam [naam 4] . Ook staat onder de naam [naam 13] het snapchataccount [naam 13] _prem opgeslagen. [45] Verder staan in de telefoon een aantal notities met berichten die teksten bevatten die geschikt of bedoeld zijn om iemand af te dreigen en te bewegen tot betalen. [46]
[de verdachte]
Op 9 maart 2021 is een iPhone 7 (goednummer [nummer 5] ) in beslag genomen onder [de verdachte] . [47]
Op de telefoon zijn notities gevonden, waarin wordt gesproken over het betalen van borg en ‘cautie’ voor onder andere ‘cammen’, die betaald kon worden via Tikkie. [48] Ook wordt in een gesprek op Snapchat een bericht gestuurd over een betaling voor ‘cammen’, waarbij het telefoonnummer – [telefoonnummer 8] ( [medeverdachte 2] ) wordt genoemd. Daarnaast zijn op de telefoon foto’s gevonden van gesprekken op Snapchat met slachtoffers, van [de verdachte] met briefjes geld in zijn hand, van de schorsende voorwaarden van [medeverdachte 2] , van Premium prijslijsten en cam prijslijsten, van aangemaakte Tikkieverzoeken met titels als ‘sexdate’ en ‘cautie’, van Bunq betaalverzoeken, van Tikkiebetalingen en van Snapchataccounts waarop meisjes zichzelf aanbieden onder meer genaamd [naam 4] en [codenaam 4] . [49]
Op 8 juli 2021 is in verband met een andere verdenking nog een telefoon bij [de verdachte] in beslag genomen. Ook deze telefoon is in het kader van het onderhavige onderzoek onderzocht. Op deze telefoon is een Snapchatgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en ene [naam 15] gevonden, waarin de gebruiker van de telefoon zegt ‘Kom ik schets die man verder. Dan pakken we mis nog mannen bedrag. 2000 ofzo. Laat mij hem appen’. Daarnaast is er een gesprek met nummer - [telefoonnummer 9] ( [medeverdachte 2] ) aangetroffen waarin wordt gesproken over Paysafe. Ook staan er twee gesprekken in de telefoon waarin wordt gesproken over schetsen en afpersen. [50]
[medeverdachte 2]
Op 23 februari 2021 zijn drie telefoons bij [medeverdachte 2] in beslag genomen. [51]
Op de iPhone 6 (goednummer [nummer 4] ) is het volgende aangetroffen. Aan deze telefoon was het Instagramaccount van [naam 4] .px gekoppeld. [52] Er staan notities op de telefoon, waarin wordt gesproken over het betalen van borg voor premium die betaald kon worden via Bunq, Het nummer - [telefoonnummer 8] ( [medeverdachte 2] ) wordt genoemd en een prijslijst. Daarnaast zijn 30 gesprekken aangetroffen waarin te lezen was dat personen graag gebruik wilden maken van de diensten van [naam 4] . Ook staat er een gesprek op Instagram waarbij ‘ [naam 4] ’ zegt: ‘vraag [de verdachte] hoelaat hij thuis is’, dat zijn ‘schetstellie’ bijna leeg is en dat bagga nog bij [de verdachte] ligt. [53] Er staan foto’s op de telefoon van het Snapchataccount [codenaam 3] dat te bereiken is met het nummer - [telefoonnummer 8] . Met datzelfde nummer is een Snapchataccount te zien van [naam 17] . Ook het account [codenaam 5] is te zien. [54]
Op de iPhone 12 (goednummer [nummer 3] ) is het volgende aangetroffen. Aan deze telefoon waren onder andere de mailadressen [e-mailadres 4] , [e-mailadres 5] en het Instagramaccount [naam 4] .px gekoppeld. [55] Verder zijn er notities met prijslijsten en met berichten aangetroffen die gaan over het betalen van borg of terugboekingskosten. [56] Verder staan in de telefoon 302 gesprekken waarbij slachtoffers benaderd zijn door ‘ [naam 4] ’. [57] Er zijn foto’s gevonden van Paysafe-kaarten en -nummers, betalingen via Bunq en Tikkie-betaalverzoeken. [58]
De iPhone 6 (goednummer [nummer 2] ) kon niet worden uitgelezen. Wel is (zoals hiervoor nader uiteengezet) gezien dat de telefoonnummers - [telefoonnummer 4] , - [telefoonnummer 8] en - [telefoonnummer 6] in verschillende periodes in de telefoon hebben gezeten. [59]
Tussenconclusie
De rechtbank concludeert op basis van de hiervoor genoemde onderzoeksbevindingen, zoals blijkend uit de processen-verbaal, dat de aangetroffen telefoons, in combinatie met de telefoonnummers van de verdachten, zijn gebruikt voor de contacten met verschillende aangevers. Zoals hierna bij het bespreken van de aangifte zal blijken, is aangever [naam 1] benaderd door een aantal van déze telefoonnummers, en heeft hij berichten ontvangen die vergelijkbaar zijn met de berichten die zijn aangetroffen op de telefoons, waarbij contact werd gelegd via accounts die ook op de telefoons van de verdachten zijn aangetroffen.
Onderlinge samenwerking
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en uit wat ter terechtzitting is besproken blijkt dat de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] alle drie zelf betrokken waren bij het zogenaamde ‘schetsen’. Het voeren van gesprekken met potentiële slachtoffers en zich daarbij voordoen als vrouw met wie tegen betaling seksueel contact mogelijk is, het sturen van dreigberichten en betaalverzoeken, het regelen van een bankrekening waarop het geld van de slachtoffers gestort kan worden en het innen van die bedragen, zijn belangrijke onderdelen van de tenlastegelegde delicten.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in de tenlastegelegde periode dagelijks chatte met mensen, waarbij hij zich als meisje moest aanbieden. Er kwamen dagelijks 100 tot 200 foto’s van mannelijke geslachtsdelen binnen. Hij zat dagelijks met meerdere mensen in hotelkamers en heeft bijna alle hotels in Leiden en Den Haag gezien. Daarbij is ook het account ‘ [naam 13] _prem’ gebruikt om slachtoffers te lokken. [60]
Uit de verklaringen van [naam 7] , [naam 8] , [naam 6] en [naam 5] zoals hierboven beschreven, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1] naast het voeren van gesprekken met slachtoffers ook bankrekeningen regelde waarop de bedragen van de slachtoffers gestort konden worden en dit geld dan ook bij deze moneymules inde.
Uit de hoeveelheid en aard van de notities, foto’s en gesprekken over het schetsen die op de telefoon van de verdachte zijn gevonden, leidt de rechtbank af dat ook hij zich bezig hield met het oplichten en afdreigen van personen. Dat de aangetroffen gegevens slechts duiden op puberale nieuwsgierigheid, zoals de advocaat heeft betoogd, acht de rechtbank in het licht van de inhoud van de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang gezien, ongeloofwaardig.
Verder concludeert de rechtbank uit de inhoud van de telefoons van [medeverdachte 2] , de verklaring van zijn zus en het gebruik van de bankrekening van zijn zus dat ook [medeverdachte 2] actief betrokken was bij deze praktijk.
In de telefoons die bij de verdachten in beslag zijn genomen, zijn veel overeenkomstige gegevens aangetroffen. Zo zijn bij alle drie verdachten notities gevonden met teksten waarvan de rechtbank begrijpt dat deze bestemd zijn om door te sturen naar slachtoffers om hen zo te bewegen te betalen. Ook prijslijsten met seksuele diensten zijn bij alle verdachten aangetroffen en meerdere namen (zoals [naam 4] , [naam 16] , [naam 17] en [naam 18] ) komen in verschillende varianten en op verschillende accounts op de telefoons voorbij. De verdachten zijn daarnaast samen aangehouden op een hotelkamer vlak na de tenlastegelegde periode. In hotelkamers vond volgens [medeverdachte 1] en [getuige] het schetsen doorgaans plaats.
Gelet op dit alles, in onderling verband en samenhang bezien, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat de verdachten alle drie nauw en bewust met elkaar samenwerkten, een samenwerking die was gericht op het oplichten en afdreigen van slachtoffers, met als doel het afhandig maken van geld of het zich op een andere wijze doen bevoordelen.
Aangifte [naam 1]
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld in hoeverre bewezen kan worden dat de
verdachte als (mede)pleger een wezenlijk bijdrage aan het hem tenlastegelegde feit heeft geleverd. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
Aangever [naam 1] heeft verklaard dat hij op 15 mei 2020 op Snapchat heeft gereageerd op een premiumabonnement voor naaktfoto’s en hiervoor ter waarde van € 35,00 aan Paysafe-kaarten gekocht. Tijdens een Whatsappgesprek met ‘ [naam 13] ’, die het nummer - [telefoonnummer 5] gebruikte, heeft hij een intieme foto van zichzelf gestuurd. [61] Vervolgens moest [naam 1] betalen in de vorm van Paysafe-kaarten en Bol.com-kaarten, anders zou ‘ [naam 13] ’ alles naar zijn vrienden sturen. [naam 1] werd daarna via Snapchat door ‘ [codenaam 2] -px’ benaderd met telefoonnummer - [telefoonnummer 8] , die dreigde zijn foto op internet te verspreiden als hij niet zou betalen. In totaal heeft [naam 1] € 664,20 overgemaakt. [62]
De rechtbank concludeert dat het gebruikte telefoonnummer - [telefoonnummer 5] duidt op betrokkenheid van de verdachte bij dit incident.
Gezien de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat de verdachte door het leggen van het contact met de aangever een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het afdreigen van de aangever en het vragen om en ontvangen van de giftcards. De rechtbank stelt daarbij vast dat de aangever (na een eerste betaling van
€ 35,00) na de dreigementen nog € 629,20 aan giftcards heeft overgemaakt.
Conclusie ten aanzien van feit 1
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
4.3.2
Vrijspraak feiten 2, 3 en 4
De rechtbank is met betrekking tot de oplichting, diefstal en computervredebreuk zoals ten laste gelegd onder 2, 3 en 4 met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat deze feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen.
In de aangifte namens [naam 2] is verklaard dat [naam 2] een bericht kreeg waarin stond dat hij moest betalen. Hij zou vervolgens op een link zou hebben geklikt die leidde naar een betaalomgeving van de Bunq bank. Een medewerker van de Rabobank heeft volgens de aangifte aan de vader van [naam 2] verteld dat op die manier de telefoon van [naam 2] zou zijn gehackt, waarna de dader(s) zelf geld van de rekening van [naam 2] zou(den) hebben gehaald.
De rechtbank overweegt dat uit nadere onderzoeksbevindingen in het dossier is gebleken dat het IP-adres dat werd gebruikt tijdens het overmaken van meerdere geldbedragen van de rekening van [naam 2] naar verschillende Bunqrekeningen hoort bij [naam 2] te Waalwijk. Op basis daarvan is het aannemelijk dat [naam 2] de geldbedragen zelf heeft overgemaakt naar aanleiding van de dreigende berichten die hij ontving.
De rechtbank concludeert dat de handelingen jegens [naam 2] gekwalificeerd zouden kunnen worden als afdreiging, maar dit is niet ten laste gelegd. Het dossier bevat verder geen bewijs voor computervredebreuk, diefstal met een valse sleutel of oplichting. De verdachte zal daarom van feiten 2, 3 en 4 worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij in de periode van 15 mei 2020 tot en met 16 mei 2020 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s) en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [naam 1] door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gedwongen tot de afgifte van een goed, te weten de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van 6
29,20 euro
in de vorm van giftcards, immers hebben verdachte en zijn mededader(s)
- ( erotisch getint) contact gelegd via WhatsApp en/of Snapchat en/of andere social media met die persoon en/of daaruit, dan wel via andere wijze, (een) naaktfoto en/of erotisch getinte foto van die persoon verkregen/verworven en/of gebruikt en/of (vervolgens)
- die persoon dreigende en/of dwingende berichten gestuurd en/of gebeld waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen de(e)d(en) aan die persoon, onder meer inhoudende dat hij en/of zijn mededader(s) die persoon zou(den) "exposen" op internet/social media en/of die foto aan de familie, vrienden van voornoemde persoon zou(den) sturen, tenzij hij geldbedragen zou sturen en/of geven en/of doen toekomen/overmaken aan (een) door verdachte en/of zijn mededader(s) aangegeven rekeningnummer(s) en/of giftcards zou kopen, althans feitelijkheden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De op te leggen straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte - rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn en rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte eveneens op het standpunt gesteld dat aan de verdachte met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel moet worden opgelegd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit het rapport en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feitDe verdachte heeft zich met anderen bezig gehouden met het afdreigen van het slachtoffer via het internet. De verdachte heeft zich op internet voorgedaan als een vrouw, heeft gesprekken gevoerd met seksuele intenties en heeft zo het slachtoffer bewogen om een seksueel expliciete foto van zichzelf naar hem te sturen. Nadat verdachte deze foto had ontvangen, heeft hij het slachtoffer, die zich in een kwetsbare positie bevond, onder druk gezet door te dreigen zijn foto of hun gesprek op internet te zetten en aan zijn familie of vrienden te laten zien als het slachtoffer niet zou meewerken. Uit angst voor die gevolgen heeft het slachtoffer giftcards gekocht voor de verdachte en zijn medeverdachte(n). De verdachte en zijn medeverdachte hebben de gevoelens van angst en schaamte van het slachtoffer maximaal uitgebuit voor hun eigen financiële gewin. De impact van de afdreigingen op het leven van het slachtoffer is enorm geweest, niet alleen financieel maar ook emotioneel. Dit blijkt uit de aangifte en de slachtofferverklaring van [naam 1] . Uit het dossier volgen duidelijke aanwijzingen dat er veel meer slachtoffers gemaakt zijn dan degenen die aangifte hebben durven doen en dat de verdachte gedurende een langere periode met anderen betrokken is geweest bij dit soort feiten. De bewezenverklaring geeft dus maar een klein deel weer van deze praktijken. De rechtbank rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 april 2024. De rechtbank constateert dat de verdachte een boete, drie keer een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd heeft gekregen na het bewezenverklaarde feit, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van 18 september 2023 van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en de mondelinge toelichting die daarop door de zittingsvertegenwoordiger ter zitting is gegeven. Daaruit volgt – samengevat – dat de verdachte veel heeft meegemaakt en daardoor is beschadigd. Hij heeft op verschillende plekken en in veel instellingen gewoond. Er is hulpverlening ingezet in het gedwongen en vrijwillig kader, dit heeft enige verbeteringen opgeleverd. De gezinsgerichte en individuele hulp is uiteindelijk gestagneerd wegens een gebrek aan motivatie van de verdachte. Het dynamisch risicoprofiel komt uit op midden. Het is belangrijk dat onderzocht wordt wat de verdachte nodig heeft om weer toe te komen aan school, het aangaan van een gestructureerde dag en werken aan de toekomst. De Raad is van mening dat een werkstraf het meest passend is.
Redelijke termijn
De redelijke termijn waarbinnen een jeugdstrafzaak moet zijn afgedaan is zestien maanden. Op 10 maart 2021 is de verdachte verhoord ten aanzien van de verdenking en vanaf die dag is de redelijke termijn aangevangen. In deze zaak is die termijn met 23 maanden overschreden.
Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden, die deze overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigen. De rechtbank heeft deze overschrijding in strafmatigende zin meegewogen, zoals hieronder nader wordt uitgelegd.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank overweegt dat het gaat om een ernstig feit, gepleegd toen de verdachte een jonge jongen was van 14 jaar. De verdachte is inmiddels 19 jaar. Hij heeft ter terechtzitting geen inzicht gegeven in zijn handelen van destijds of verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel in het afdreigen van het slachtoffer. Een (deels voorwaardelijke) jeugddetentie zou op zichzelf een passende straf zijn gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, maar de rechtbank acht een dergelijke vrijheidsstraf, ook in voorwaardelijke zin, nu niet meer opportuun. De rechtbank overweegt dat het jeugdstrafrecht een sterk pedagogisch karakter kent en dat een straf op dit moment geen pedagogisch effect meer heeft, gelet op het zeer grote tijdsverloop. Gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat artikel 63 Sr van toepassing is, zal de rechtbank, naast het verbeurdverklaren van de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte, geen andere straf of maatregel (anders dan de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr) opleggen.

8.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1] , ter zitting vertegenwoordigd door [naam 19] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij vordert een vergoeding van schade van een bedrag van € 2.264,20, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op € 664,20 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade. Ook is oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Ter terechtzitting heeft [naam 19] een gewijzigde vordering ingediend, waarin de immateriële schade is verhoogd naar € 1.600,00.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de materiële schade en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de hoogte van de immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de gewijzigde vordering met de naar € 1.600,00 verhoogde immateriële schade te laat is ingediend, zodat deze vordering om die reden reeds buiten beschouwing gelaten moet worden.
De advocaat heeft primair afwijzing en subsidiair niet-ontvankelijkverklaring bepleit. De vordering wijkt met betrekking tot de immateriële schade erg af van de later ingediende wijziging en is onvoldoende onderbouwd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij zich op grond van artikel 51g, derde lid, Wetboek van Strafrecht ter terechtzitting kan voegen in het strafproces voordat de officier van justitie de gelegenheid krijgt te beginnen aan het requisitoir. De rechtbank constateert dat de vertegenwoordiger van de benadeelde partij de wijziging van de vordering ter terechtzitting na het requisitoir van de officier van justitie heeft ingediend en zal daarom geen acht slaan op deze gewijzigde vordering. De rechtbank ziet geen aanleiding om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van de eerder ingediende vordering en zal daar een beslissing over nemen.
Materiële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 1 bewezenverklaarde feit. De materiële schade is tot een bedrag van € 629,20 voldoende onderbouwd en de rechtbank zal dit gedeelte van de vordering toewijzen, met afwijzing voor het overige. De rechtbank ziet geen aanleiding om slechts een derde van het gevorderde bedrag toe te wijzen, maar zal in plaats daarvan de verplichting tot betaling hoofdelijk opleggen.
Immateriële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade, is naar het oordeel van de rechtbank toewijsbaar, nu op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden waarvoor de verdachte verantwoordelijk is. De rechtbank overweegt daarbij dat het ging om een zeer intimiderende situatie voor de benadeelde partij, waarbij is gedreigd persoonlijke foto’s openbaar te maken en naar zijn familie en vrienden te sturen. Blijkens de onderbouwing van de vordering en gelet op de inhoud van de slachtofferverklaring heeft het feit veel impact gehad op zijn dagelijks leven. De benadeelde partij is kwetsbaar door zijn PDD-NOS en is erg angstig geworden na het gepleegde feit. Hij durfde bijna niet meer naar buiten en het is lastiger voor hem geworden om mensen te vertrouwen. De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de immateriële schade rekening met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. Gelet op de onderbouwing van de vordering zal de rechtbank de vordering tot een bedrag van € 500,00 toewijzen en voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering van [naam 1] gedeeltelijk en hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van
€ 1.129,20, bestaande uit € 629,20 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 15 mei 2020, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling verdachte
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover een mededader een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bij dagvaarding I onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 1.129,20,vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 mei 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1] . De gijzeling bij niet-betalen zal worden bepaald op 0 dagen.

9.De inbeslaggenomen voorwerpen

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen
(beslaglijst) voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat heeft zich namens de verdachte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst genoemde voorwerp verbeurdverklaren. Dit betreft een telefoon. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien de telefoon aan de verdachte toebehoort en met behulp van deze telefoon het bewezenverklaarde feit is begaan. Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen bijkomende straf en de maatregel zijn gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36f, 47, 77a, 77g en 318 van het wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 4.4 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
medeplegen van afdreiging;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
bepaalt met toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht dat ter zake van het bewezenverklaarde geen (hoofd)straf wordt opgelegd;
de vordering van de benadeelde partij
wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 1] gedeeltelijk en hoofdelijk toe tot een bedrag van
€ 1.129,20, bestaande uit € 629,20 materiële schade en € 500,00 immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 mei 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, te betalen aan [naam 1] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij voor het overige af;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte op de hoofdelijke verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 1.129, 20, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 mei 2020 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1] ;
bepaalt de maximale duur van de gijzeling op
0 dagenals de verdachte niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat als een mededader de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
het inbeslaggenomen goed
verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten:
Goednummer [nummer 5] , Telefoon iPhone.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.A. Sturm, kinderrechter, voorzitter,
mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter,
en mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Warners, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juni 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 maart 2020 tot en met 18 december 2020 te Leiden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,( telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s) en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een of meer personen te weten
- [naam 1] (incident 14, aangifte pagina 882)
(telkens) door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gedwongen tot de afgifte van een goed en/of het ter beschikking stellen van gegevens en/of het aangaan van een schuld, te weten de afgifte van een of meer geldbedrag(en) ter hoogte van ongeveer:
- 664,20 euro ( [naam 1] ),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
- ( erotisch getint) contact gelegd via WhatsApp en/of Snapchat en/of andere social media met die perso(o)n(en) en/of daaruit, dan wel via andere wijze, (een) naaktfoto('s) en/of-filmpje(s) en/of erotisch getinte foto('s) en/of filmpje(s) van die perso(o)n(en) en/of (een) ander(en) verkregen/verworven en/of gebruikt en/of geclaimd via een code het beheer over de telefoon van die perso(o)n(en) te hebben gekregen/bemachtigd en/of (vervolgens)
- die perso(o)n(en) dreigende en/of dwingende berichten gestuurd en/of gebeld waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen de(e)d(en) aan die perso(o)n(en), onder meer inhoudende dat hij en/of zijn mededader(s) die perso(o)n(en) zou(den) "exposen" op internet/social media en/of die foto('s) en/of (dat) filmpje(s) aan de familie, vrienden en/of werkgever(s) en/of collega('s) van voornoemde perso(o)n(en) zou(den) sturen, tenzij hij/zij geldbedragen zou(den) sturen en/of geven en/of doen toekomen/overmaken aan (een) door verdachte en/of zijn mededader(s) aangegeven rekeningnummer(s) en/of giftcards zou(den) kopen,
althans feitelijkheden van gelijke aard en/of strekking;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2020 tot en met 20 oktober 2020 te Waalwijk en/of Leiden en/of Leiderdorp, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 2] (incident 18, aangifte pagina 1436) (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van gegevens, te weten:
de (inlog)gegevens van zijn internetbankieromgeving en/of één of meerdere geldbedrag(en), door (telkens):
-die [naam 2] te benaderen via WhatsApp en/of zich voor te doen als schuldeiser en/of die [naam 2] te zeggen dat hij (een) openstaande schuld(en) heeft en/of
-(vervolgens) die [naam 2] een valse link toe te sturen waarbij de persoon werd doorgeleid naar een ‘panel’, te weten een pagina die afkomstig lijkt te zijn van de bank waarop de gegevens die toegang geven tot de internetbankieromgeving behorend bij de bankrekening(en) van die persoon dienen te worden ingevuld en door verdachte en/of zijn mededader(s) kunnen worden afgetapt en/of
-(vervolgens) met die [naam 2] verder te communiceren via Whatsapp over de
vermeende openstaande schuld(en);
3
hij (op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2020 tot en met 20 oktober 2020 te Leiden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) ongeveer 1602,50 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] (incident 18, aangifte pagina 1436), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door zich (telkens) toegang te
verschaffen tot de internetbankieromgeving van voornoemde [naam 2] , met
gebruikmaking van aan deze [naam 2] toebehorende inloggegevens zonder dat verdachte en/of zijn mededader(s) gerechtigd waren tot het gebruik van deze inloggegevens;
4
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2020 tot en met 20 oktober 2020 te Waalwijk en/of Leiden en/of Leiderdorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een server en/of een computersysteem bevattende de beveiligde internetbankieromgeving van de Rabobank, althans een deel daarvan, gekoppeld aan de bankrekening(en) van een klant van voornoemde bank is binnengedrongen
a. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten de (door afpersing verkregen) inloggegevens van de rekeninghouder en/of
b. door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als geautoriseerde klant van de bank voornoemd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2020164982 van politie Eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek.
2.Proces-verbaal, p. 1130.
3.De rechtbank vat het jaartal 2020 in dit proces-verbaal op als een kennelijke verschrijving, nu het proces-verbaal is ondertekend op 10 januari 2021 en in het relaas op p. 623 wordt gesproken over 5 januari 2021.
4.Proces-verbaal, p. 920.
5.Proces-verbaal, p. 581.
6.Proces-verbaal, p. 361.
7.Proces-verbaal, p. 520.
8.Proces-verbaal, p. 1032.
9.Proces-verbaal, p. 1019.
10.Proces-verbaal, p. 1019.
11.Proces-verbaal, p. 539.
12.Proces-verbaal, p. 536.
13.Proces-verbaal, p. 362.
14.Proces-verbaal, p. 562.
15.Proces-verbaal, p. 226 en 352.
16.Proces-verbaal, p. 641.
17.Proces-verbaal, p. 644.
18.Proces-verbaal, p. 352.
19.Proces-verbaal, p. 1020.
20.Proces-verbaal, p. 251.
21.Proces-verbaal, p. 819.
22.Proces-verbaal, p. 628.
23.Proces-verbaal, p. 1525.
24.Proces-verbaal, p. 799.
25.Proces-verbaal, p. 638.
26.Proces-verbaal, p. 562.
27.Proces-verbaal, p. 251.
28.Proces-verbaal, p. 1291.
29.Proces-verbaal, p. 137-138 en proces-verbaal p. 1252 en 1293.
30.Proces-verbaal, p. 1252 en 1293.
31.Proces-verbaal, p. 1210.
32.Proces-verbaal, p. 1261.
33.Proces-verbaal, p. 1263.
34.Proces-verbaal, p. 167.
35.Proces-verbaal, p. 325.
36.Proces-verbaal, p. 638.
37.Proces-verbaal, p. 639.
38.Proces-verbaal, p. 640.
39.Proces-verbaal, p. 641.
40.Proces-verbaal, p. 642.
41.Proces-verbaal, p. 627.
42.Proces-verbaal, p. 629.
43.Proces-verbaal, p. 632.
44.Proces-verbaal, p. 633.
45.Proces-verbaal, p. 251.
46.Proces-verbaal, p. 252.
47.Kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1500-2020161263-93, niet doorgenummerd.
48.Proces-verbaal, p. 1286.
49.Proces-verbaal, p. 1287.
50.Proces-verbaal, p. 1289-1290.
51.Proces-verbaal, p. 137.
52.Proces-verbaal, p. 1261.
53.Proces-verbaal, p. 1262.
54.Proces-verbaal, p. 1263.
55.Proces-verbaal, p. 1268.
56.Proces-verbaal, p. 1269.
57.Proces-verbaal, p. 1270.
58.Proces-verbaal, p. 1274.
59.Proces-verbaal, p. 1252.
60.Proces-verbaal p. 113, 120-125.
61.Proces-verbaal, p. 882.
62.Proces-verbaal, p. 883.