4.1.De staatssecretaris heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat in het besluit van 24 mei 2024 gemotiveerd is overwogen waarom verzoeker een ingediend beroep en verzoek niet mag afwachten in Nederland. Die redenen zijn gelegen in de bescherming van de openbare orde en nationale veiligheid, nu verzoeker is veroordeeld voor meerdere misdrijven. Daarnaast bestaat volgens de staatssecretaris het gevaar dat de mogelijkheid van terugkeer naar het land van herkomst verloren zou gaan, omdat eiser door middel van meerdere aanvragen om uitstel van vertrek uitzetting zou frustreren. De gronden van beroep zijn volgens de staatssecretaris een herhaling van dat wat al in bezwaar naar voren is gebracht. De staatssecretaris verzet zich daarom tegen toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening.
5. Verzoeker heeft daarop gereageerd en heeft aangegeven dat nog steeds niet duidelijk is of de benodigde behandeling kan worden voortgezet en hoe verzoeker dit dient te financieren. Daarnaast stelt hij dat hij geen onderdak heeft in Tanger, de plaats waar de psycholoog waar hij aan wordt overgedragen praktijk heeft.
6. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Dat betekent dat de voorzieningenrechter de belangen van verzoeker die pleiten vóór het treffen van de voorlopige voorziening, afweegt tegen de belangen van de staatssecretaris die pleiten tegen het treffen daarvan.
7. De voorzieningenrechter overweegt dat de belangen van verzoeker in dit geval zwaarder wegen dan de belangen van de staatssecretaris. Gezien het omvangrijke beroep gericht tegen de afwijzing van het verzoek om uitstel van vertrek, kan de voorzieningenrechter op deze korte termijn geen zorgvuldige inhoudelijke beoordeling maken ten aanzien van de vraag of het beroep tegen de weigering hem uitstel van vertrek te verlenen een redelijke kans van slagen heeft. De belangen van verzoeker bij toewijzing van het verzoek zijn erin gelegen dat hij zijn beroep gericht tegen de afwijzing van uitstel van vertrek in Nederland af kan wachten. Dat beroep richt zich onder meer tegen de feitelijke toegankelijkheid van de voor hem noodzakelijke zorg in Marokko en zijn door verzoeker uitgebreid beargumenteerd en deels onderbouwd met stukken. De behandeling van dat beroep zal plaatsvinden op 10 juli aanstaande. De staatssecretaris heeft ten aanzien van zijn belangen gewezen op de geboekte vlucht en de daarbij geregelde reisvoorwaarden. Ook heeft hij in het bestreden besluit gewezen op de door verzoeker begane misdrijven en ingediende aanvragen, waaruit frustratie van uitzetting zou blijken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wegen de door de staatssecretaris genoemde belangen niet zwaarder dan het belang van verzoeker om de hoorzitting op korte termijn, 10 juli aanstaande, alsmede de beoordeling van de rechtbank in zijn beroepsprocedure af te wachten. De staatssecretaris kan de uitzetting ook na behandeling van het beroep inplannen en de omstandigheid dat de staatssecretaris blijkens het verweerschrift wel voldoet aan de reisvoorwaarde van een fysieke overdracht, maakt niet dat verzoeker geen zwaarwegend belang heeft bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep bij een rechterlijke instantie. Dat verzoeker is veroordeeld voor misdrijven, is voor de rechtbank niet doorslaggevend. Verzoeker zit hiervoor in detentie, waardoor de bescherming van de openbare orde en nationale veiligheid is gewaarborgd. Verder overweegt de rechtbank dat het doen van verschillende vergunningaanvragen, niet voldoende is voor de conclusie dat uitzetting in de toekomst in gevaar zou komen. Voorgaande, in samenhang met de mogelijke onomkeerbare gevolgen bij uitzetting, leidt tot toewijzing van de voorlopige voorziening.