ECLI:NL:RBDHA:2024:9708
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingediend tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft gesteld dat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist op zijn aanvraag, en heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat partijen geen zitting hebben aangevraagd en het onderzoek heeft gesloten zonder behandeling op zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen bij het bestuursorgaan voordat hij beroep kan instellen. Eiser heeft dit gedaan, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn voor zijn aanvraag was verlengd met negen maanden op basis van een recent besluit dat van kracht is sinds 27 januari 2023. Hierdoor was de termijn voor het beslissen op zijn aanvraag nog niet verstreken op het moment dat hij de ingebrekestelling indiende.
Als gevolg hiervan heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na de bekendmaking van de uitspraak.