ECLI:NL:RBDHA:2024:9705

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
NL24.17559
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingediend tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had zijn aanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris had niet binnen de wettelijk gestelde termijn beslist. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij geen zitting nodig achtte en heeft partijen gevraagd of zij het daarmee eens waren. Aangezien partijen geen zitting hebben aangevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting. De rechtbank heeft verder overwogen dat, voordat een beroep kan worden ingesteld wegens het niet tijdig beslissen, de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog moet worden beslist op de aanvraag. Dit wordt de ingebrekestelling genoemd.

In dit geval was de ingebrekestelling van eiser prematuur, omdat de beslistermijn voor zijn aanvraag was verlengd met negen maanden op basis van een nieuw besluit dat op 27 januari 2023 van kracht is geworden. De rechtbank concludeert dat de termijn voor het beslissen op de aanvraag nog niet was verstreken op het moment dat eiser de ingebrekestelling indiende. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.17559
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Sinds 27 januari 2023 is het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. De asielaanvraag van eiser valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in zijn zaak is dus met negen maanden verlengd. De termijn om te
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Staatscourant van 26 januari 2023, nr. 3235.
beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij de ingebrekestelling indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
L.M. Kalkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 juni 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.