ECLI:NL:RBDHA:2024:9648

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
C/09/661581 / FA RK 24-1192
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van Wvggz voor betrokkene met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2024 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om deze zorgmachtiging voor betrokkene, die momenteel in detentie verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring die is opgesteld door een psychiater niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat deze via Zoom was opgesteld en niet op basis van een fysiek onderzoek. Desondanks heeft de rechtbank besloten om de zorgmachtiging voor de duur van twee maanden toe te wijzen, zodat er alsnog een deugdelijke medische verklaring kan worden verkregen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de psychische toestand van betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een lichte verstandelijke beperking. Betrokkene heeft aangegeven de zorgmachtiging niet noodzakelijk te achten, maar de rechtbank oordeelt dat er ernstig nadeel kan ontstaan als er geen verplichte zorg wordt verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene geen ziektebesef heeft en zich verzet tegen hulpverlening, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles.

De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. De behandeling van het verzoek voor het overige is aangehouden in afwachting van een nieuwe medische verklaring.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/661581 / FA RK 24-1192
Datum beschikking: 22 februari 2024

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [accommodatie] te [plaats 1] ,
advocaat: mr. J.I. Echteld te Gouda.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 februari 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 15 februari 2024 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 9 februari 2024;
- een zorgplan van 5 februari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 15 februari 2024;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 februari 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, [naam 2] (telefonisch);
- de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, [naam 3] ;
- de arts, [naam 4] ;
- de sociaal psychiatrisch verpleegkundige in opleiding, [naam 5] ;
- de ZBIW-er, [naam 6] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft ter zitting aangegeven de verlening van de zorgmachtiging niet noodzakelijk te achten. Betrokkene geeft aan geen drugs meer te gebruiken en het eng te vinden om mogelijk op een gesloten afdeling geplaatst te worden. Hij noemt dat hij bij zijn ouders terecht kan, als hij uit detentie komt. De advocaat van betrokkene heeft ter zitting naar voren gebracht dat er een gebrek is in de medische verklaring. De medische verklaring is opgesteld via Zoom en tegelijkertijd telefonisch contact tussen de psychiater en betrokkene wegens, valt in de medische verklaring te lezen, de detentie van laatstgenoemde. Daarmee is volgens de advocaat onvoldoende gemotiveerd waarom betrokkene niet in fysieke aanwezigheid kon worden beoordeeld en hierdoor is niet voldaan aan de ook door de Hoge Raad gestelde voorwaarde voor het opstellen van een deugdelijke medische verklaring. Het Openbaar Ministerie dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek. De advocaat bepleit vervolgens dat er geen sprake meer is van een ernstig nadeel en verzoekt subsidiair om afwijzing van het verzoek. Meer subsidiair bepleit de advocaat om een toewijzing voor de duur van maximaal 3 maanden. Na de detentie van betrokkene is er op deze manier voldoende tijd voor het organiseren van mogelijke aansturing in het vervolgtraject.
De arts heeft ter zitting verklaard dat betrokkene is overdragen van de PI [plaats 2] naar de PI [regio] vanwege ontwrichtend gedrag daar waarmee hij reuring veroorzaakte en agressie opriep, en het veroorzaken van kortsluiting. Hij moest daarvoor driemaal in de isoleercel worden geplaatst. Betrokkene laat ook hier op de afdeling gedesorganiseerd gedrag zien, bijvoorbeeld bij zijn zelfzorg en de wijze waarop hij met zijn cel omgaat. Angsten spelen daarbij een rol. Door zijn gedrag is hij bij binnenkomst hier ook weer in de isoleercel geplaats moeten worden. Begonnen is met de dosering van de medicatie te verhogen en vervolgens besloten deze te vervangen. Betrokkene laat inmiddels enige vooruitgang zien, maar hij toont zich nog als een kwetsbaar persoon, die meer zorg en structuur nodig heeft. Ook is voor hem langdurige inname van medicatie noodzakelijk. Wat de diagnose betreft denken wij aan schizofrenie, ook al werd er in de ambulante setting gesproken over drugspsychoses. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige, [naam 2] , bevestigt deze diagnose en heeft ter zitting naar voren gebracht dat het doel van de verzochte machtiging is om tijdens een opname een stabiele situatie voor betrokkene te creëren en om de ambulante zorgverlening zo goed mogelijk op te zetten. Daarbij wordt het belangrijk geoordeeld toe te werken naar depotmedicatie en daarvoor is een opname ook noodzakelijk. Dat betrokkene bij zijn ouders terecht zou kunnen na detentie, acht hij niet aannemelijk gelet op wat hij van de ouders daarover hoorde.

Beoordeling

Op 28 februari 2023 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden tot en met 28 februari 2024.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat, anders dan met het subsidiaire verweer betoogd, betrokkene wel degelijk lijdt aan psychische stoornissen, te weten schizofrenie, lichte verstandelijke beperking en stoornis in gebruik van middelen.
Dat betrokkene ten aanzien van zijn middelengebruik stelt geen drugs meer te willen gebruiken maakt nog niet dat die stoornis is geweken.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Op dit moment staat de psychotische stoornis in het kader van schizofrenie bij betrokkene op de voorgrond. Betrokkene is achterdochtig en angstig en met zijn daaruit voortkomend gedrag is het in het verzoek genoemde ernstig nadeel, met name ook het risico op het oproepen van agressie door hinderlijk gedrag aanwezig. Betrokkene heeft, voor zover op de zitting vernomen, geen huisvesting en is vanwege zijn gedesorganiseerde gedrag niet in staat zijn eigen zaken te regelen. Betrokkene heeft geen ziektebesef en ontkent dat er sprake is van een schizofrene stoornis.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
In het verzoekschrift van de officier van justitie is opgenomen dat ook het afwenden van een crisissituatie het doel is van verplichte zorg. Niet alleen biedt de wet naar het oordeel van de rechtbank hiertoe bij een verzoek om een zorgmachtiging, gelet op het bepaalde in art 3:4 jo art 6:4 lid 1 Wvggz, geen mogelijkheid, ook blijkt uit de toelichting ter zitting dat het doel van de verzochte machtiging niet is een crisissituatie af te wenden. De rechtbank zal de zorgmachtiging dan ook niet verlenen op deze grond, maar op grond van de hierboven genoemde doelen van verplichte zorg.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene ontkent de aanwezigheid van een stoornis, verzet zich tegen de hulpverlening en het ziektebesef ontbreekt. Zonder zorgmachtiging is de kans aannemelijk dat betrokkene zich onttrekt aan de behandeling en stopt met het medicatiegebruik. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De rechtbank is van oordeel dat het verweer van de advocaat met betrekking tot de medische verklaring gegrond is, nu uit de door de psychiater in de medische verklaring opgegeven reden immers niet blijkt, dat het bezoeken van betrokkene in detentie redelijkerwijs niet mogelijk was. Daarmee voldoet de medische verklaring niet aan de daaraan in de wet gestelde eisen. De rechtbank vindt het echter te verstrekkend om daaraan in dit geval het rechtsgevolg te verbinden dat het de OvJ niet ontvankelijk moet worden verklaard of het verzoek moet worden afgewezen. Om alsnog binnen afzienbare termijn een deugdelijke verklaring door een onafhankelijk psychiater te kunnen laten opmaken op basis van een fysiek onderzoek van betrokkene zal de rechtbank het verzoek toewijzen voor de duur van twee maanden. Daarmee is het meer subsidiaire verweer met betrekking tot de termijn overbodig geworden.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 april 2024;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen datum gelegen voor 22 april 2024 in afwachting van een nieuwe medische verklaring.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 februari 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.