ECLI:NL:RBDHA:2024:9641
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in asielzaak na niet-tijdige beslissing
In deze zaak heeft verzoekster op 25 maart 2024 beroep aangetekend omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag. Op 10 april 2024 heeft de verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoekster het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken. Verzoekster heeft de rechtbank verzocht om de verweerder te veroordelen in de proceskosten die zij heeft gemaakt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een besluit te nemen op haar aanvraag. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de waarde per punt en de wegingsfactor.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoekster van licht gewicht is, aangezien het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier D.D. Bijlhout, en is openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.