In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 mei 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderen hebben de afgelopen maanden een positieve ontwikkeling doorgemaakt, waarbij de vader zijn rol als ouder goed vervult. De kinderrechter complimenteert de vader voor zijn constructieve houding tegenover de moeder en benadrukt het belang van communicatie tussen de ouders in het belang van de kinderen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van vier maanden, zodat er met hulp van de betrokken instelling duidelijke afspraken kunnen worden gemaakt over de omgang tussen de kinderen en de moeder. De moeder is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, maar is wel opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder ondersteuning nodig heeft in haar thuissituatie en voor haar persoonlijke problematiek. De beslissing is genomen op basis van de wettelijke criteria van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is voor de stabiliteit van de kinderen en de moeder.