ECLI:NL:RBDHA:2024:9606
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de schriftelijke aanwijzing door de gecertificeerde instelling in een jeugdzorgzaak
In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 30 mei 2024, werd het verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, te vervallen te verklaren, afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat de gecertificeerde instelling haar bevoegdheid correct had aangewend. De moeder had verzocht om een omgangsregeling met haar kinderen, die in een gezinshuis verblijven, maar de kinderrechter concludeerde dat de zorgen over de veiligheid van de kinderen ernstig genoeg waren om de begeleide omgang te stoppen. De kinderrechter stelde vast dat er geen ondeugdelijke belangenafweging was en dat de gecertificeerde instelling zorgvuldig had gehandeld. De moeder had aangevoerd dat de aanwijzing onzorgvuldig was voorbereid en niet deugdelijke motivering had, maar de kinderrechter vond dat de zorgen van de kinderen serieus genomen moesten worden. De kinderrechter weigerde ook het subsidiaire verzoek van de moeder om logeermomenten vast te stellen, omdat de moeder niet voldoende rekening leek te houden met de belevingswereld van de kinderen. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.