ECLI:NL:RBDHA:2024:9583
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking asielberoep na inwilliging aanvraag
In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het verzoek van eiser om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Eiser heeft op 28 juli 2022 asiel aangevraagd in Nederland. Bij besluit van 31 januari 2024 heeft verweerder deze asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 27 februari 2024 is behandeld. Het onderzoek ter zitting is geschorst om verweerder de gelegenheid te geven aanvullend onderzoek te verrichten. Na een aanvullend gehoor heeft verweerder op 14 mei 2024 het bestreden besluit vervangen door een inwilliging. Eiser heeft vervolgens zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder heeft aangeboden om €1.750,- aan proceskosten te vergoeden, maar de gemachtigde van eiser heeft om een hoger bedrag verzocht vanwege extra werkzaamheden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van de proceskostenvergoeding van €1.750,-, berekend conform het Besluit proceskosten bestuursrecht 2024. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een hogere vergoeding, omdat niet is gebleken van extra vergoedbare proceshandelingen na de zitting van 27 februari 2024. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling van eiser toegewezen tot het aangeboden bedrag van €1.750,-, dat aan de gemachtigde van eiser moet worden betaald, aangezien aan eiser een toevoeging is verleend.
De uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.