ECLI:NL:RBDHA:2024:9507

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
AWB 23-1134
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft verzoeker een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid als zelfstandige bij een bedrijf. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 10 januari 2023 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 13 april 2023 heeft de staatssecretaris het bezwaar ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft vervolgens op 17 juni 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de staatssecretaris inhoudelijk op het bezwaar heeft beslist. Hierdoor is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen zonder zitting. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/1134

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid als zelfstandige bij [bedrijf]. Verweerder heeft bij besluit van 10 januari 2023 de aanvraag afgewezen.
2. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt door middel van een bezwaarschrift. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verder verzocht om voorlopige voorziening te treffen.
3. In het besluit van 13 april 2023 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
4. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoeker.
5. Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Is het verzoek om een voorlopige voorziening ontvankelijk?
6. Omdat verweerder inhoudelijk aan op het bezwaar heeft beslist, is een voorlopige voorzieningen niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, op 10 juni 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.