Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 13 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoekster had op 8 mei 2024 een besluit ontvangen van de staatssecretaris waarin werd aangegeven dat haar asielaanvraag niet in behandeling zou worden genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvraag. Hierop heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.20018, waarin het beroep van de verzoekster ongegrond was verklaard. Gezien deze eerdere uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen werd op dezelfde dag bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.