ECLI:NL:RBDHA:2024:9482
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen verzoeker, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had op 10 mei 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. Tijdens de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank op 10 juni 2024, zaaknummer NL24.20894, waarin het beroep van verzoeker werd behandeld. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.