ECLI:NL:RBDHA:2024:9481

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
NL24.20894
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging besluit asielaanvraag wegens onjuiste verzending zienswijze

Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de asielaanvraag van eiser, die de Jemenitische nationaliteit heeft. Eiser had op 2 november 2023 een opvolgende asielaanvraag ingediend, maar het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, werd op 10 mei 2024 genomen. Eiser stelde dat zijn zienswijze tijdig was ingediend, maar verweerder betwistte dit en stelde dat de zienswijze naar een verkeerd faxnummer was verzonden. De rechtbank oordeelde dat de zienswijze wel degelijk tijdig was verzonden, maar naar een ander faxnummer dan het juiste, wat leidde tot de conclusie dat verweerder ten onrechte de zienswijze niet had betrokken bij de besluitvorming. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris en droeg hem op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de zienswijze van eiser. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van € 1.750 aan proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20894

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

1. Met het besluit van 10 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen.
2. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3. De rechtbank heeft het beroep op 5 juni 2024, gevoegd met het beroep in de zaak NL24.17386, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

4. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1986 en de Jemenitische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 2 november 2023 een opvolgende asielaanvraag ingediend in Nederland.
5. In het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft eerder legaal verblijf gehad in Zwitserland, hetgeen blijkt uit een door eiser overgelegd Zwitsers verblijfsdocument. Daarom is Zwitserland volgens verweerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke beoordeling van eisers huidige asielaanvraag. De autoriteiten van Zwitserland hebben op 13 december 2023 ingestemd met de terugname van eiser op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening. [1]
6. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. In zijn beroepsgronden voert eiser aan dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat eiser naar aanleiding van het voornemen geen zienswijze heeft ingediend. Die zienswijze is wel degelijk tijdig door hem ingediend. De inhoud van de zienswijze is dan ook ten onrechte niet betrokken bij de besluitvorming, hetgeen moet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft hij het faxrapport van de zienswijze overgelegd en ter zitting heeft hij de rechtbank getoond dat de fax volledig en foutloos is verzonden. In de zienswijze heeft hij toegelicht dat hij na overdracht aan Zwitserland in een voorgaande Dublinprocedure door de Zwitserse autoriteiten de toegang tot Zwitserland is ontzegd en in Zwitserland is mishandeld. Hij heeft ter onderbouwing een brief van een Zwitserse kerkgemeenschap overgelegd en foto’s van zijn verwondingen.
7. Verweerder handhaaft zijn standpunt dat er geen zienswijze is ingediend. Het overgelegde faxbewijs leidt niet tot een andere conclusie. Uit het faxbewijs blijkt dat het naar een ander faxnummer is gezonden dan het nummer dat uitdrukkelijk staat vermeld op het voornemen. Het is in een grote organisatie als de IND en in een procedure met korte termijnen, zoals de procedure van eiser, van het grootste belang dat de relevante documenten op de juiste wijze worden verstuurd zodat deze snel de bevoegde beslismedewerker bereiken. Bovendien vermeldt het faxrapport dat er 14 pagina’s zouden zijn verzonden, terwijl de zienswijze inclusief bijlagen slechts 12 pagina’s beslaat. Subsidiair stelt verweerder zich op het standpunt dat de zienswijze, als deze wel bij de besluitvorming was betrokken, gelet op de inhoud daarvan, niet tot een ander oordeel zou hebben geleid. Hij verzoekt daarom de rechtbank, mocht zij van oordeel zijn dat het bestreden besluit vernietigd moet worden, de rechtsgevolgen daarvan in stand te laten.
8. De rechtbank heeft vastgesteld dat op het door verweerder uitgebrachte voornemen van 11 april 2024 aanwijzingen staan voor het indienen van een zienswijze. Dit kan door verzending naar het fax- of postbusnummer die bovenaan de brief staan vermeld. Uit het door eiser overgelegde faxrapport valt op te maken dat dit faxnummer niet is gebruikt; de zienswijze is weliswaar tijdig, maar naar een ander faxnummer verstuurd.
9. De rechtbank stelt vast dat het nummer waarnaar de zienswijze is gefaxt het nummer is van het IND aanmeldcentrum in [plaats 1] . [2] Op grond van artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) rust op bestuursorganen de plicht om stukken die niet voor hem bedoeld zijn onverwijld door te sturen naar het bevoegde bestuursorgaan. Deze verplichting geldt vanzelfsprekend ook voor stukken die bij de verkeerde afdeling van hetzelfde bestuursorgaan zijn ingediend. Eiser heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een zienswijze tijdig heeft opgestuurd naar de IND. Hij heeft bovendien de naam van eiser en diens V-nummer (correct) in het briefhoofd openomen. Hoewel verweerder terecht opmerkt dat het belangrijk is om documenten zo snel mogelijk en zo nauwkeurig mogelijk aan hem te verzenden en hij daartoe de gelegenheid heeft geboden door het juiste faxnummer op het briefpapier te vermelden, kan het niet voor rekening en risico van eiser komen dat een document dat aan IND in [plaats 1] is gezonden niet (tijdig) bij de beslissers van IND in [plaats 2] terecht is gekomen. Dit klemt temeer nu als postadres op het voornemen wel [plaats 1] staat vermeld.
10. Ook het standpunt dat de zienswijze geen 14, maar slechts 12 pagina’s beslaat houdt geen stand. Uit de stukken in het dossier blijkt dat de hele fax, dus de zienswijze inclusief de twee oplegpagina’s van de faxverzending zelf, 14 pagina’s beslaat.
11. In deze omstandigheid oordeelt de rechtbank dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte de zienswijze niet bij de besluitvorming heeft betrokken en het besluit daarom vernietigd dient te worden. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten omdat verweerder alleen ter zitting beknopt, mondeling, inhoudelijk op de zienswijze heeft gereageerd en eiser door anders te oordelen feitelijk een beroepsmogelijkheid zou worden ontnomen. De rechtbank bepaalt daarom met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat verweerder een nieuw besluit moet nemen.
12. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750 omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 10 mei 2024;
  • draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750 (zeventienhonderdvijftig euro) aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan op 10 juni 2024 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013.
2.De geldende faxnummers zijn te vinden op de website “Post en fax” van de IND: https://ind.nl/nl/service-contact/contact-met-ind/post-en-fax