ECLI:NL:RBDHA:2024:946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
NL23.33017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser op 18 oktober 2023 beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. De rechtbank, zittende in Utrecht, heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. Eiser was verplicht om griffierecht te betalen, vastgesteld op € 184,-, maar heeft dit bedrag niet betaald binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft eiser op 7 december 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Ondanks dat de brief op 11 december 2023 is bezorgd, heeft eiser het griffierecht niet voldaan en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Gezien het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is op 16 januari 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.33017
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 18 oktober 2023 beroep ingesteld om verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel (de aanvraag).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
4. De rechtbank heeft eiser op 7 december 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
heeft uitgewezen dat deze brief op 11 december 2023 is bezorgd.
5. Eiser heeft het griffierecht niet betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
16 januari 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.