In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 mei 2024, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige] verlengd tot 7 juni 2025. De kinderrechter oordeelt dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling noodzakelijk is om toezicht te houden op het traject bij de GGZ en om de moeder te begeleiden na afloop van dit traject. De kinderrechter wijst echter de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af, omdat de moeder en [minderjarige] momenteel samen verblijven in een GGZ-instelling en er geen noodzaak is voor een machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder heeft positieve stappen gezet in haar ontwikkeling en de kinderrechter concludeert dat de situatie niet meer de noodzaak voor een uithuisplaatsing rechtvaardigt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de beslissing is openbaar uitgesproken.