In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 juni 2024 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die al geruime tijd blootgesteld worden aan spanningen en onrust in hun thuissituatie. De ouders, de vader en de moeder, zijn in een conflictueuze relatie verwikkeld, wat leidt tot een onveilige omgeving voor de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen, die klem zitten tussen hun ouders en mogelijk last hebben van een loyaliteitsconflict. Ondanks geboden hulpverlening vertoont [minderjarige 1] terugval in oud gedrag en heeft zij donkere gedachten, terwijl [minderjarige 2] moeite heeft met emotieregulatie. De kinderrechter benadrukt het belang van ongedwongen contact tussen de kinderen en hun ouders en adviseert om de voorgestelde omgangsregeling te proberen. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden voor de duur van een jaar, om zo de nodige hulpverlening te waarborgen en de spanningen in de thuissituatie te verminderen.