ECLI:NL:RBDHA:2024:9383
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Besluit inzake bedrijfskapitaal verstrekt op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) en verzoek om schadevergoeding
Op 12 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. De zaak betreft een besluit van 20 december 2021 waarin het bezwaar van eisers tegen een eerdere brief van 9 november 2021 niet-ontvankelijk werd verklaard. In deze brief werd informatie verstrekt over een lening die eisers hadden ontvangen in het kader van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo). Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
Tijdens de zitting op 12 juni 2024 zijn eisers niet verschenen, maar verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn niet aan haar te wijten was. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 1.499,- aan proceskosten aan eisers en het griffierecht van € 50,- aan hen te vergoeden.
De rechtbank overwoog dat de bezwaarfase minder dan zes maanden heeft geduurd, terwijl de beroepsfase weliswaar langer dan de redelijke termijn was, maar dat deze overschrijding niet aan de rechtbank te wijten was. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.