ECLI:NL:RBDHA:2024:9379
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ROV-3 maatregel opgelegd door het COA aan eiser wegens niet voldoen aan de meldplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) beoordeeld. Eiser had op 21 februari 2024 een ROV-3 maatregel opgelegd gekregen, wat inhoudt dat zijn leefgeld gedurende vier weken werd ingehouden. De rechtbank heeft op 12 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van het COA aanwezig was. Eiser stelde dat hij niet aan de meldplicht had voldaan op 15 februari 2024, omdat hij dacht dat hij een tandartsafspraak had in Groningen, terwijl deze afspraak eigenlijk op 29 februari 2024 was. Eiser betoogde dat zijn niet-naleving van de meldplicht het gevolg was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
De rechtbank oordeelt dat het COA de ROV-3 maatregel terecht heeft opgelegd. Eiser had in het verleden al meerdere keren de meldplicht gemist, en het COA had hem herhaaldelijk gewezen op de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De rechtbank stelt vast dat eiser niet tijdig heeft aangegeven dat hij naar de tandarts ging en dat hij geen bewijs heeft geleverd voor zijn afwezigheid. De rechtbank concludeert dat het COA de maatregel conform het beleid heeft opgelegd en dat de motivering deugdelijk is. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.