ECLI:NL:RBDHA:2024:934
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Armeense eiser met beroep op militaire dienstplicht en veilig land van herkomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van een Armeense eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren op een onbekende datum, heeft op 15 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 mei 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De eiser stelt dat hij bij terugkeer naar Armenië zal worden opgeroepen voor militaire dienst en vreest vervolging vanwege zijn weigering om te dienen. De rechtbank heeft op 29 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris geloofwaardig acht dat de eiser is opgeroepen voor de Armeense krijgsmacht, maar dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade. Armenië is aangewezen als veilig land van herkomst, en de rechtbank concludeert dat de eiser niet heeft aangetoond dat zijn situatie daar niet veilig is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van proceskosten aan de eiser, vastgesteld op € 875,-.