ECLI:NL:RBDHA:2024:9326

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
C/09/651784 / FA RK 23-5622
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar ouderschapsbemiddeling zonder voorlopige zorgregeling in een echtscheidingszaak

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 mei 2024, is een verzoek behandeld van de vader om een zorgregeling vast te stellen voor zijn minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] 2023. De ouders, die van 2021 tot 7 april 2023 gehuwd zijn geweest, hebben gezamenlijk gezag over het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verhouding tussen de ouders zodanig verbeterd moet worden dat zij in staat zijn om concrete afspraken te maken over de zorg van het kind. De rechtbank heeft besloten om de ouders te verwijzen naar ouderschapsbemiddeling, omdat er spanningen zijn tussen hen die de ontwikkeling van het kind negatief kunnen beïnvloeden. De vader heeft aangegeven dat hij zijn rol als vader moeilijk kan vervullen en dat hij slechts enkele keren contact heeft gehad met het kind. De moeder heeft verweer gevoerd en aangegeven dat zij tijd nodig had om tot rust te komen na de bevalling. De rechtbank heeft geen voorlopige zorgregeling vastgesteld, omdat de ouders eerst moeten leren om respectvol met elkaar om te gaan. Daarnaast is er een voorlopige kinderalimentatie van € 40,- per maand vastgesteld, die de vader aan de moeder zal betalen. De rechtbank heeft de ouders verzocht om de rechtbank tijdig te informeren over het verloop van het traject ouderschapsbemiddeling en heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de volgende zitting op 1 oktober 2024.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-5622
Zaaknummer: C/09/651784
Datum beschikking: 21 mei 2024

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en kinderalimentatie

Beschikking op het op 20 juli 2023 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. T.Y. Tsang te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. A. El Aqde te Amsterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift namens de vader;
  • het verweerschrift namens de moeder;
  • de brief van 11 april 2024, met bijlagen, namens de vader.
Op 22 april 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader met zijn advocaat, de moeder met haar advocaat en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van [huwelijksdatum] 2021 tot 7 april 2023.
  • Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
  • [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 20 maart 2023 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat het aangehechte convenant deel uitmaakt van deze beschikking.
  • In het convenant zijn de ouders – voor zover hier van belang – overeengekomen dat:
  • het hoofdverblijf van het thans nog ongeboren kind bij de moeder is;
  • de zorgregeling tussen de vader en het kind in onderling overleg tussen partijen wordt afgestemd, rekening houdend met het kind;
  • met ingang van de dag van geboorte van het kind de vader – steeds bij vooruitbetaling voor de eerste van de maand – € 70,- per maand aan kinderalimentatie aan de moeder betaalt;
  • partijen zich bij geschillen over de invulling van het ouderschap via de huisarts zullen aanmelden voor Ouderschapsbemiddeling (Ouderschap Blijft).

Verzoek en verweer

De vader verzoekt:
  • een zorgregeling vast te stellen tussen de vader en [minderjarige] in dier voege:
  • tot [minderjarige] de leeftijd van vier jaar heeft bereikt:
- oneven weken: zaterdag van 11.30 uur tot en met zondag 11.30 uur;
- even weken: woensdag en zaterdag van 11.30 uur tot en met 18.00 uur;
- voor de vakanties (school): bij helfte verdelen,
waarbij de vader [minderjarige] ophaalt bij de moeder en de moeder [minderjarige] ophaalt bij de vader;
- als [minderjarige] de leeftijd van vier jaar heeft bereikt:
- oneven weken: vrijdag na school tot en met zondagavond 18.00 uur (na avondeten);
- even weken: woensdag na school tot en met 18.00 uur en zaterdag van
11.3
uur tot en met 18.00 uur;
- voor de schoolvakanties: bij helfte verdelen,
waarbij de vader [minderjarige] ophaalt van school/de moeder en de moeder [minderjarige] ophaalt bij de vader;
- te bepalen dat de verplichting van de vader met ingang van datum verzoekschrift, dan wel een in goede justitie te bepalen datum, in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] op nihil te stellen, althans een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De moeder voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Zorgregeling
Standpunten
De vader voert aan dat hij [minderjarige] na de geboorte slechts enkele keren heeft gezien, elke keer in het bijzijn van de moeder en haar familie. Volgens hem mocht hij [minderjarige] niet meenemen van de moeder. De vader stelt dat hij de moeder heeft verzocht om contact op te nemen met haar huisarts voor aanmelding voor ouderschapsbemiddeling, maar dat de moeder dit weigerde. Het is de vader zelf niet gelukt om de aanmelding te regelen. De vader acht het in het belang van [minderjarige] dat er zo spoedig mogelijk contactherstel plaatsvindt. Op de zitting heeft de vader aangegeven het moeilijk te vinden dat hij zijn rol als vader nu niet kan vervullen en dat hij lijkt te worden gereduceerd tot een zaaddonor. Verder merkt de vader op dat hij nog een kind uit een eerdere relatie heeft waar hij ook de zorg over draagt.
De moeder is van mening dat de door de vader verzochte zorgregeling niet in het belang van [minderjarige] is. Op de zitting heeft de moeder aangegeven dat zij het moeilijk heeft gehad tijdens het huwelijk, tijdens haar zwangerschap en met de bevalling. Zij had tijd nodig om tot rust te komen, zodat zij er voor [minderjarige] kon zijn. De moeder heeft daarom bewust de vader op afstand gehouden. Zij is inmiddels tot rust gekomen en staat nu open voor hulpverlening.
De Raad heeft op de zitting het volgende aangegeven. De spanningen tussen de ouders zijn zorgelijk, omdat een jong kind, ook al is hij nog een baby, dat merkt. Ongeboren kinderen kunnen zelfs tijdens de zwangerschap al spanningen voelen. [minderjarige] heeft ouders nodig die respectvol met elkaar omgaan en zijn veiligheid en rust bewaken. De ouders hebben de verantwoordelijkheid en verplichting naar [minderjarige] om het verleden te parkeren en daar zelf mee aan de slag te gaan, zonder dat met elkaar te blijven bespreken. Dat is nodig om zich in te kunnen zetten voor [minderjarige] . De verwijten van de ouders naar elkaar toe moeten stoppen in het belang van [minderjarige] . Een traject zoals ouderschapsbemiddeling of mediation is noodzakelijk voor de ouders, zodat zij zich meer gaan richten op samenwerking.
Beoordeling
Artikel 1:253a, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders op verzoek van beiden of één van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. Ingevolge sub a van het tweede lid van voornoemd artikel stelt de rechter op verzoek van de ouders of op verzoek van één van hen een regeling vast inzake een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken. De rechtbank is er niet in geslaagd partijen te verenigen. De rechtbank neemt hierom een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Het is de rechtbank duidelijk geworden dat er veel tussen de ouders is gebeurd en dat er nog pijn uit het verleden speelt. Tijdens de zwangerschap heeft er een geweldsincident plaatsgevonden, waar de ouders een andere beleving van hebben. De vader heeft [minderjarige] al enige tijd niet gezien en de ouders communiceren momenteel niet met elkaar. In het convenant hebben de ouders afgesproken om bij geschillen zich via de huisarts voor ouderschapsbemiddeling aan te melden. Dit is niet gebeurd, omdat daar bij de moeder geen ruimte voor bestond. De moeder heeft op de zitting aangegeven dat zij zich daar nu wel voor wil inzetten. Daarom is op de zitting met de ouders gesproken over een aanmelding voor het traject ouderschapsbemiddeling.
Beide ouders hebben op de zitting de bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het traject ouderschapsbemiddeling / parallel (solo) ouderschap. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan voornoemd traject en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal (een kennisgeving van) deze beschikking per post zenden aan Kenniscentrum Kind en Scheiding.
De rechtbank verzoekt de ouders om de rechtbank tijdig te informeren over het verloop van het traject. Van de uitvoerende hulpverleningsinstantie verwacht de rechtbank dat zij de eindrapportage over het verloop van het traject indient op de hierna vermelde wijze. De hulpverleningsinstantie kan de rechtbank tussentijds informeren als daartoe aanleiding is. Als het traject niet heeft geleid tot een positief resultaat dient de instantie de eindrapportage ook tegelijkertijd te zenden aan de Raad. Aan de hand van de eindrapportage zal de Raad bezien of er een onderzoek van de Raad noodzakelijk is. De Raad wordt verzocht binnen twee weken na ontvangst van de eindrapportage de rechtbank hierover te informeren en, indien de Raad onderzoek noodzakelijk acht, dit te verrichten en daarvan bij de rechtbank een rapport in te dienen. Aan de Raad wordt gevraagd in dat geval in ieder geval onderzoek te doen naar de vraag welke zorgregeling het meest in het belang van [minderjarige] is. Deze beschikking geldt als voorwaardelijke opdracht aan de Raad om een onderzoek te verrichten voor het geval dat het traject volgens de uitvoerende hulpverleningsinstantie niet positief wordt afgesloten én de Raad dat onderzoek noodzakelijk acht.
De rechtbank ziet geen aanleiding om in afwachting van het traject ouderschapsbemiddeling een voorlopige zorgregeling vast te leggen. De verhouding tussen de ouders dient eerst zodanig verbeterd te worden dat zij in staat zijn om met elkaar concrete afspraken te maken over de zorg van [minderjarige] . Op dit moment lijkt dat niet te kunnen zonder dat dit spanningen oplevert. De ouders zullen eerst in het traject ouderschapsbemiddeling moeten leren om respectvol met elkaar om te gaan, zonder elkaar verwijten te maken. Op de zitting hebben de ouders wel een informatieregeling afgesproken, welke de rechtbank in het navolgende zal vastleggen.
Kinderalimentatie
Gebleken is dat de vader al enige tijd een Ziektewetuitkering ontvangt. Hij voert aan dat hij daarom niet in staat is om de overeengekomen kinderalimentatie van € 70,- per maand te betalen. De vader maakt over wat hij wel kan voldoen, wat sinds december 2023 € 40,- per maand is.
Op de zitting zijn de ouders overeengekomen dat de vader voorlopig een kinderalimentatie van € 40,- per maand betaalt. De rechtbank zal deze afspraak in de beslissing opnemen.
Met de ouders is op de zitting afgesproken dat zij voorafgaand aan de volgende zitting over en weer de nodige financiële stukken zullen uitwisselen, zodat zij tot een beter onderbouwde berekening kunnen komen en deze bij de rechtbank zullen indienen. Daarbij verzoekt de rechtbank de ouders om rekening te houden met het feit dat [minderjarige] niet met hen in gezinsverband heeft samengewoond en met het feit dat de vader nog een minderjarige dochter uit een andere relatie heeft.
Proceskosten
Nu de rechtbank de beslissing ten aanzien van de zorgregeling zal aanhouden, zal de rechtbank ook de beslissing over de proceskosten aanhouden.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[de vader] (de vader),
wonende te [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats 1] ,
en
[de moeder] (de moeder),
wonende te [adres 2] , [postcode 2] te [woonplaats 2] ,
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar:
- Kenniscentrum Kind en Scheiding, Albertus de Oudelaan 1, 2273 CW Voorburg;
- de Raad voor de Kinderbescherming;
bepaalt dat partijen de rechtbank vóór na te melden pro formadatum informeren omtrent het verloop van voornoemd traject;
bepaalt dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie de rechtbank (tussentijds) rapporteert omtrent het verloop van voornoemd traject, met kopie aan beide ouders en daarvan, indien het traject niet positief is afgerond, gelijktijdig een afschrift aan de Raad voor de Kinderbescherming stuurt;
bepaalt dat de griffier binnen één week na ontvangst van de rapportage van een niet positief afgerond traject een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming toestuurt;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming bij een niet positief verlopen traject te bezien of raadsonderzoek noodzakelijk is met inachtneming van hetgeen de rechtbank daarover in de overwegingen heeft opgenomen, de rechtbank daarover binnen twee weken te informeren en, indien dat onderzoek noodzakelijk geacht wordt, dit onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
*
bepaalt dat de moeder met ingang van heden de vader eenmaal per maand schriftelijk informatie zal verschaffen over de ontwikkeling en het welzijn van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] , en daarbij zal voegen een goed gelijkende recente kleurenfoto;
*
bepaalt dat de vader aan de moeder, met ingang van heden, een voorlopige kinderalimentatie ten behoeve van [minderjarige] van € 40,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
*
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de kinderalimentatie en de proceskostenaan tot
1 oktober 2024 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Don, kinderrechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 21 mei 2024.