Uitspraak
Voorlopige voorziening
Beschikking op het op 6 maart 2024 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift namens de vrouw;
- de brief van 15 april 2024, met bijlagen, namens de vrouw;
- de brief van 17 april 2024, met bijlagen, namens de man;
- het verweerschrift namens de man.
.Zowel van de zijde van de vrouw als van de zijde van de man zijn pleitnotities overgelegd.
Feiten
- Partijen zijn een geregistreerd partnerschap aangegaan op [datum] 2011 te [gemeente] .
- Partijen zijn op 13 januari 2011 voorwaarden van geregistreerd partnerschap overeengekomen, waarin – voor zover hier van belang – een verhuiskostenregeling is afgesproken inhoudende dat bij de ontbinding van het geregistreerd partnerschap de man aan de vrouw € 400.000,- betaalt als tegemoetkoming in de door haar te maken verhuiskosten/herinrichtingskosten.
- Op 31 augustus 2023 zijn partijen een vaststellingsovereenkomst (VSO) aangegaan, waarin zij – voor zover hier van belang – zijn overeengekomen:
- dat de man als totaalbedrag € 520.000,- aan de vrouw zal betalen;
- “
Verzoek en verweer
.
Standpunten van partijen
Beoordeling
NJ1975/237). Dat betekent dat een dergelijke vaststellingsovereenkomst geen gevolgen heeft in deze procedure. De vraag of de vaststellingsovereenkomst al dan niet rechtsgeldig is, blijft in deze procedure daarom buiten beschouwing. De rechtbank zal daarom beoordelen of de vrouw aanspraak heeft op een voorlopige bijdrage van de man.